Beste Doornroosjes Prins,
Wat moet ik met jou? En waarom schrijf ik je in vredesnaam? Ik ben klaarwakker. Houd niet van slapen. (Lijd aan slapeloosheid). Ik lijk niet op Doornroosje en ik vind haar - sorry - maar een naar slaperig wicht. Slapen, slapen en nogeens slapen en je geen zorgen hoeven maken want die prins komt toch wel. (Stommerd, luiheid mag je nooit belonen, wist je dat niet?).
Hou je van rozen? De zon? De zee? Water? Kussen? Wakker kussen in het bijzonder? (Waarom slaap ik nou niet?)
Hou je van Doornroosje? (Zeg nee. Nee. Zo simpel) Zeg maar dat ze stinkt. Dat ze neuspeutert en altijd op je tenen danst - dat het een commanderende tang is. Ik ben een wig tussen jullie aan het drijven, geloof ik. Dat mag niet. Dat is verboden bij wet. Ga je me straffen? Me in elkaar slaan? Me alle hoeken van het kasteel van Doornroosje laten zien? (En het spinnenwiel, mag ik? Mag ik?).
Mag ik je slaan?
Mag ik een immens grote hekel aan je hebben? Je een prins van niets vinden die een nog grotere prinses van niets wakker kust? Je verbannen? Een Napoleon-eiland niets voor jou?
Je ogen achtervolgen me. Mona Lisa glimlach. Doornroosje wacht wel op je. En ik. Ik ben het sarcasme in eigen persoon.
je nederige boskrekel.
je nederige boskrekel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten