dinsdag 17 december 2013

Brief aan de ruisende opwaaiende sneeuw



Beste ruisende opwaaiende sneeuw,

Ik mis je. Zo erg dat als ik je zie ik naar je toe zal rennen en je zal vertellen hoe erg ik je gemist heb. Ik zal je met warmte overladen  - zo blij ben ik – en daarna zal ik je opnieuw missen , wat mijn eigen schuld is. Dat is één van de cirkels in het leven. Het leven is er vol mee.

Maar waarom in de Verte, sneeuw? Altijd de Verte? Waarom klinkt dat zoveel aansprekender dan Dichtbij? Dichtbij is ook een heel fijne plek. Het wordt een nog fijnere plek als je de Verte, waar de mensen altijd al genoeg sneeuw hebben en waar ze altijd al sneeuwpoppen bouwen en sleetje rijden, verlaat en zachtjes hierheen komt.

Zachtjes, dat wel. De meeste mensen (dat zijn tweebenige wezens die zogenaamd verstand hebben) fronsen zodra het woord ‘sneeuw’ valt. Behalve met Kerst, want dan is het ineens leuk. Maar die mensen begrijpen niet wat er nu zo precies zo heel erg mooi aan die sneeuw is. Het is de stilte. Het gevoel van alleen op de wereld zijn – en toch weten dat je dat niet bent. Denken dat de wereld even wel volmaakt is. Nog niets heeft dat gevoel wat sneeuw bij mij oproept kunnen evenaren. Niets. En terwijl de wereld verlaten is en de weg wit hoor je stilletjes soms een beetje geruis. Dat doet de sneeuw. Dat doe jij. Misschien hecht ik teveel aan bepaalde ervaringen. Misschien is de ervaring van stilte, goede eenzaamheid en vallende sneeuw vergelijkbaar met drugs en heb ik meer stilte, meer goede eenzaamheid en meer vallende sneeuw nodig om nog te voelen wat ik voelde. (Ik voel ik voel wat jij niet voelt).

Mysteries zijn niet in woorden uit te drukken. Ruisende opwaaiende sneeuw niet. Ik ook niet. Zelfs als ik geen mysterie ben.

Maar kom, kom vlug. Kom dichterbij. Dichtbij. (Ik mis je).

de boskrekel

vrijdag 27 september 2013

Brief aan Tijger. (Een kat).



Lieve mooie Tijger,

Heb je ooit een brief gehad? Ik zie nu voor me hoe je deze brief openmaakt met je nageltjes (die zonder twijfel scherp genoeg zijn) gaat zitten (of in de kinderwagen of traktor liggen) en dan deze brief leest. Ik hoop trouwens dat je zit. Lopen is niet handig. En liggen komt zo ongeïnteresseerd over. En ik heb echt veel moeite gedaan voor deze brief, en doe het met veel liefde.
Je bent mooi tijger. En lief.  Het was geen liefde op het eerste gezicht. Maar mijn eerste liefde is dood. En ja, dan ga je toch beter naar de anderen kijken. Want alleen is ook maar alleen. Gezien een relatie met het dierenrijk dan. In mijn mensenleven ben ik niet alleen hoor! Gelukkig maar.
Mijn liefje uit het mensenleven was al wel erg fan van je. Ik geloofde hem nooit. Stom! Maar ja, hij heeft gewoon niet altijd gelijk, sttt niet tegen hem zeggen! Ons geheimpje. 
Tot ik je zag zitten op die kast. Met die prachtige ogen. Je tikte op de schouder van mijn liefje en keek hem zo lief aan. Je klom, zonder veel woorden te gebruiken, op zijn schouder en nestelde je daar. Je haakte je scherpe nageltjes in zijn trui (die hij gelukkig aan had) Dit beeld liet mij natuurlijk niet koud. Hoe zou dat nou kunnen. Vanaf die dag was ik ook verliefd op je. Soms denk je ook dat wij een soort van kast zijn. Niet handig.. maar geeft niet hoor. 
Zodra je een aanraking voelt gaat er binnenin jou een motortje draaien lijkt het wel. Wat voor motor is het? Loop je op benzine of diesel? Of is het echt alleen liefde en aandacht?
Goed aangeven als je bijna droog staat, dan kom ik wel even langs..
Je bent ook zo initiatiefrijk.. En je hebt een geheugen als een olifant. Eh, tijgerkater.
Ik dacht dat je in locaties dacht.. Maar zelfs in de tuin.. of in de weilanden denk je op mijn nek te kunnen springen.. Maar lieve Tijger.. als ik een hemdje aan heb, vind ik je natuurlijk nog wel lief, maar heb ik je liever niet in mijn nek. Das macht weh, weisst du?
Versta je mijn  Nederlands trouwens wel? Vast wel, je bent slim toch?
En lief. En mooi.

En vies. Op mijn goeie kleren he? Op het kussensloop he? No way, dat jij nog even in onze kamer mag kijken. Pfff. En nee je hoeft niet met je kop schuin, kijkend als een zielig weeskatje, voor de deur te gaan zitten.
Vieze piskater!

Nou daaaag, onthoud: Alleen op mijn schouder als ik een trui aan heb, en noooooooooit meer pissen. Anders geen liefde en aandacht meer. Punt uit.

- Butterfly.



vrijdag 20 september 2013

Brief aan de haast.



Beste – maar ook weer niet zo heel erg beste-  haast,
Omdat alles altijd zo vlug mogelijk moet, zou ik deze brief ook zo vlug mogelijk moeten schrijven. Maar ik heb geen haast. Ik wil het ook niet hebben. Haas. +t. Dat dier zal wel de inspiratiebron van jouw naam zijn geweest. Hij moet ook altijd snel overal zijn.  Net als het konijn in Alice in Wonderland (hij komt te laat, te láát).

Ik weet niet of jouw naam – haast – al lang bestaat. Vroeger was je misschien wel onbestemd gevoel. Gevoel waarvan niemand wist wat het was. Zou het kunnen dat alle gevoelens ooit zo zijn begonnen? Totdat de eerste persoon begon te zien dat hij iets voelde wanneer iets snel moest. Hij voelde het kriebelen vanbinnen en hij voelde onrust (als hij dat woord al wel kende). De woorden die hij moest spreken, sprak hij snel. Het werk deed hij snel, want dan kon er nog meer werk worden gedaan en nog meer.

Iemand vond het wiel uit. O stroomversnelling. Er  kwamen wagens, paarden voor die wagens en er werd ontwikkeld en ontwikkeld en ontwikkeld en toen wisten de auto’s uit zichzelf waar ze heen moesten. En alles ging zo snel. Alles moest sneller. (Anders kom je te laat, te láát).

Men leerde te communiceren door te tekenen, te schrijven. Iemand zette de eerste krassen binnenin een grot. (Dat was toen er nog veel dieren niet uitgestorven waren). En waarom ook niet. De mensen schreven bedachtzame, rustige brieven. Maar toen kwam de typemachine. (Wat nog heel romantisch was). De email. De eeuwige bereikbaarheid van de mensen die langzaam de trein uitlopen (dan hebben ze ineens geen haast) omdat ze treuzelend lezen wat de haast van de techniek hen brengt. Snel, snel, snel. (Anders lees je het te laat, te láát). 

De mensen bouwden een plaats om te wonen. Maar hun onderkomens werden op sommige plaatsen op de planeet steeds groter en steeds luxer. En de planeet werd voller en voller en dat moest steeds sneller want de mensen hadden haast (opnieuw) om zo snel mogelijk zoveel mogelijk geld te verdienen en op een zo mooi mogelijke plaats te wonen en hoe voller het werd, hoe meer haast ze kregen (paniek!). Ze hadden haast om alles uit de weg te ruimen wat niet meer aan de haast deed denken. En dat hebben ze nog steeds. (Anders zijn ze te laat, te láát. Maar niemand kan precies uitleggen waarmee).

Zo gaat dat, haast. Niemand gaat je voorbij op die grote snelweg van het leven. Drijvende kracht achter zoveel. Begrip wat nooit meer vergeten zal worden. Gevoel. Onruststoker.
We moeten je herkennen, ontmantelen, als een bom. Anders zijn we te laat..

De boskrekel.

vrijdag 6 september 2013

Brief aan de koe.



Beste lieve vieze koe,

Of moet ik vies niet in de aanhef zeggen? Beetje lullig misschien. Is het minder lullig als ik het later had gezegd? Heeft te maken met zo’n fenomeen waar men het nog niet per se over eens is (volgens mij). Als iets belangrijk is (en je het dus moet onthouden) moet je het als ‘ eerste’ noemen. Maar ik heb ook gehoord dat juist iets wat je als laatste hoort, je het beste onthoud. Dat je vies bent is trouwens helemaal niet belangrijk ofzo. (gaat het dan niet op?) Het is wel waar!
Je loopt door je eigen stront. Of moet ik zeggen uitwerpselen? Nouja, schijt, stront of uitwerpselen, ik vind dat vies.  Ook loop je nog gerust door dat van een ander. En als er te veel van die vieze dames je zijn voorgegaan glijd je er ook nog 's zo lekker in uit. Blegh. Verder veeg je je achterwerk nooit af. Je waarschuwt me niet als je aan de race bent.. (en ik nog geen meter van je afsta) Ook laat je gewoon alles lopen als ik tegen je aan het praten ben. Je kunt het toch ook gewoon zeggen als je schijt aan me hebt?
Ik vind het sowieso irritant en ongeïnteresseerd dat je nooit tegen me terug praat. Ook neem je nooit zelf initiatief.  Ik bedoel: Kijk, ik heb veel moeite genomen om je te leren kennen. Jij met je eigen karakter (Sommige wat psychopathisch,  anderen lui, onverstoorbaar, beïnvloedbaar of manipulatief) Je naam ken ik (meestal) en ik ben na een paar misschien niet zo aardige momenten (sorry daarvoor) toch echt verandert en benader jullie  zeer empathisch. Toch? Ik ben toch lief voor jullie?
Pas kreeg ik een lik. Van een van jullie. Ik zag het als een lief gebaar van waardering. Bleek het een manipulatief gebaar te zijn. Een poging mijn gezag te ondermijnen. Puh.
Verder zijn jullie wel lief, daar niet van.

Nou daag, tot snel ziens he. Enne, bedankt voor jullie melk. Die is heerlijk. (Dit is belangrijk, daarom zeg ik het als laatst, onthoud dit maar.

De Butterfly.


dinsdag 9 juli 2013

Brief aan de haan.



Beste haan,

Ik denk er nu al dagen aan om je te schrijven. Zo van: O ja, dat moet ik doen. Maar als ik tijd heb, heb ik geen zin. En als ik zin heb, juist dan is er weer dat probleem met tijd. (Misschien is het onbeleefd om in een brief te zeggen dat je eigenlijk geen zin had om te schrijven. Geen tijd is tegenwoordig een goed excuus, want iedereen heeft geen tijd. Altijd).

Goed. Laat ik een brief aan je schrijven nu je nog rondhuppelt en kukelt. Het kan zijn dat je binnenkort opgepeuzeld wordt. Twee hanen in één hok is een beetje veel. Maar laat deze woorden je vreugde niet in de weg staan. En blijf kukelen.

Maar je moet wel oefenen. Het is heel vervelend om ’s ochtends wakker te worden van een niet afgemaakte kukeleku (je komt vaak niet verder als kukele. Dat klinkt half, haan. Heel erg half en onafgemaakt). Zorg je ook voor halve kuikentjes? Eet je je eten ook half op? Zit je met één poot op stok? Nou? Ik vind dus dat je geen excuus hebt om half te kukelen. (Officieel noemen ze het kraaien. Maar ik vind er weinig kraaien aan). En als het je, met heel veel pijn en moeite toch lukt om een hele kukeleku uit je strot te wurmen (wurmen, haan, lust je die?), is het zo’n uitgerekte kukeleku dat ik denk aan alles wat eindeloos duurt. Een preek op een hete zomeravond, een college als je eigenlijk in het gras een boek wilt lezen, aardig doen tegen mensen die niet aardig zijn. (Bijna alle mensen zijn aardig. Maar bijna alle mensen zijn soms ook niet aardig, haan, want eigenlijk zijn ze allemaal slecht. Af en toe laten ze dat zien, als de situatie erom vraagt – dat zeggen ze, zodat ze een excuus hebben om slecht te zijn. Misschien kom je er nog wel achter. Sadistisch zijn ze: wat zul jij lekker smaken, haan).

Toch zal ik mijn best voor je doen, haan. Ik zal zeggen dat het zielig is als je opgegeten wordt. Zielig. Dat is wel het laatste wat je wilt zijn, maar wat je toch bent. Je kraai kukelpogingen zijn al zielig. Laat staan wat je zou zijn als je op een bord lag. (Ik ben echt sadistisch hè, haan). Je bent stomvervelend als je me veel te vroeg wakker maakt. En toch vind ik het discriminatie dat je omwille van je mannelijke hanigheid in de pan zou worden gehakt. Het is niet fijn om een jongetjeskip te zijn. Zoiets. Het is als in dat grapje over iets wat geel is en rood wordt als je op een knopje drukt. Nee. Het is te gruwelijk (ik ben echt sadistisch, ik moet metalliedjes gaan schrijven over allerlei gruwelijkheden).  

Toch had je hoe dan ook aardige voorgangers. Niet altijd, niet allemaal. De eerste haan heette Hendrik – die uiteindelijk eindigde met afgekloven kop achterin het kippenhok. (Ik weet niet waarom, want hij was echt schattig. Ik was negen en sjouwde met Hendrik overal naartoe). Toen kwam Sterretje – die het loodje legde. Ik weet niet waarom, want hij was echt lief. Maar soms liggen hanen ineens met de pootjes omhoog en een blauw aangelopen kam plat gestrekt op de grond. En toen Karel, onoverwinnelijke Karel die roemloos en anoniem geruimd werd. Karel was niet zo’n aardige voorganger. Huilend stond ik met de hark in het kippenhok en hij, in vol ornaat, tegenover me om zijn harem te bewaken. Allemaal hanen, genoemd naar figuren uit de geschiedenis, wanna-have vriendjes, naar mijn broer..

En toen kwam jij. Naamloze haan. Samen met een andere haan in een kippenhok. En als ze dan toch één van die hanen opeten, dan maar het liefst jou. (Sorry). Tenzij je fatsoenlijk leert kukelen. (Stop met dingen half doen. Of met dingen te goed doen. Uitsloverij, noemen ze dat. Dat kan twee kanten op).

Groet,

De boskrekel.
(Eten hanen geen krekels, trouwens?)