woensdag 24 april 2013

Brief aan het niet-begrijpen.


Best niet begrijpen,

Ik begrijp zoveel niet. De zon, het leven, ademen – waarom dat niet eeuwig kan – en alles wat volgens de mensen bestaat, maar wat ik niet zelf meemaak – en er daarom niet in wil geloven en alles wat volgens de mensen bestaat, wat ik niet gezien heb  en waar ik desondanks in blijf geloven. Ik begrijp niet waarom een kat spint als hij blij is. En het minst van alles begrijp ik mezelf, met emoties als berglandschappen.

Ik begrijp ook al niet of je een plek hebt. Misschien ben jij dat wat onze hersenen reikhalzend proberen te pakken. (Alsof je in een gevangeniscel zit en de sleutel een eindje verderop op de grond ligt en je probeert met je hand hem te pakken, maar je kunt er – helaas – net niet bij. Zoiets. Maar dan in je hoofd). Ik zou je een hand willen geven en willen zeggen dat het heel fijn is om niet alles te begrijpen, want ik wil ook helemaal niet alles begrijpen. De zon, het leven. Waarom zou ik dat allemaal willen begrijpen? Maar soms zou ik ook mijn hoofd willen schudden, een beetje verdrietig willen kijken en je vragen of je alsjeblieft een klein beetje wilt verhuizen zodat ik de dingen wel begrijp.

Ik begrijp niet waarom liedjes in mineur eigenlijk heel fijn zijn. Waarom ik moet huilen van vioolmuziek en zielige films. Waarom ik een bepaalde stemming gemist kan hebben maar wanneer het terug is, het naar Antarctica mag, voorgoed. Inderdaad. Uiteindelijk begrijp ik nog het minst van mezelf. (Niet waar. Niet waar. Anderen begrijp ik nog minder. Dat zeggen de gedachten in mijn hoofd dan weer. Mijn betweterige gedachten die denken dat ze meer begrijpen dan ze doen).

Ik begrijp niet of je er uitziet als iets. Op zijn minst als een verbaasd gezicht of een frons denk ik. Mensen weten heel goed hoe ze je niet-begrijpend aan moeten kijken. Mensen weten zoveel. (Wie heeft er ooit eerder een brief geschreven aan het niet-begrijpen? Nou?).

Ik begrijp het nut van hoofdpijn niet. En waarom we allemaal euforisch worden als de zon schijnt. Waarom vogels ’s morgens heel vroeg al zingen als het lente is. Waarom een papegaai die een merel na probeert te doen zo grappig is. Waarom waarom-vragen niet mogen in een psychologisch gesprek.

Misschien probeer ik het leven toch te begrijpen, best niet-begrijpen. Maar jou, jou zal ik nooit begrijpen. Stelt je dat teleur? (Of niet? Nooit?)

De boskrekel.

dinsdag 2 april 2013

Brief aan de vraagtekens.



Noodzaak tot vragen
Dit is een brief naar situaties waarin mensen elkaar aankijken en zich afvragen wat er staat te gebeuren.
Wat is dat toch? De curieuze of geïnteresseerde blik? Wat bezielt de mensheid om in een bepaalde situatie altijd te willen weten wat er gebeurt?
Het is uiteraard veel breder dan in iemands ogen kijken. In deze brief ik breng ik twee elementen aan bod: De reden en de verklaring. Dit wil ik illustreren aan de hand van deze twee onderstaande vragen:

·         Waarom lees je deze brief?
·         Hoe is deze brief tot stand gekomen?

Je snapt het. Het gaat om de verklaring der dingen. Waarom spreek je met iemand af? Hoe kan het dat je verliefd wordt? Waarom leven wij hier überhaupt? Hoe komt het dat wij elke dag moeten slapen om te kunnen overleven? Waarom eten we? Hoe gaan we dood? Waarom hebben wij een taal? Waarom begrijpt iemand deze vragen niet? Hoe komt het dat mensen niet altijd de waarheid durven zeggen? En waarom willen mensen niet altijd de waarheid horen?
Vragen stellen is een fenomeen die de mens al  voordat hij kon nadenken met zich mee heeft gebracht.[1] Vraag mij niet hoe en waarom. Maar ik waag een poging om een kleine verklaring te geven aan de hand van onderstaande redenatie:
Als een kind geboren wordt, is dat iets dat zomaar gebeurt? Oké, misschien worden kinderen geboren omdat dat gewoon eenmaal er bij hoort. Dit hoeft geen enkele doel op zich te hebben. Maar, waarom dan? Waarom moet je überhaupt geboren worden? Deze vraag heeft in mijn redenatie twee type antwoorden nodig en minstens een daarvan moet gegeven kunnen worden:
 

- De reden waarom iemand geboren worden
- Het doel van geboren worden.

Nadat er antwoorden gezocht zijn naar  de vraag van waarom mensen geboren worden, kunnen mensen zichzelf ook verder afvragen: Hoe kom ik aan eten? En natuurlijk, waarom heb ik honger? Waarom ben ik moe? Waarom moet ik nu gaan slapen? Waarom moet ik oorlog voeren en hoe doe ik dat? (Ik beperk mij in deze brief tot twee elementen van vraagstelling: reden en verklaring, vragen stellen heeft eenmaal een brede karakter van alleen maar de hoe en de waarom der zaken).


 De vraag als leidend in het grotere geheel
Kortom, Alles begint met een vraag. We hebben een probleem en daar dient een antwoord voor te worden gevonden. Je zou bijna vast kunnen stellen dat het leven hier op aarde niet mogelijk was geweest als er geen vragen waren.
Hieronder volgen twee uitzonderlijke illustraties van redenaties om de bovenstaande implicatie te toetsen.
-          Je hebt honger
-          Je kunt je afvragen waarom je honger hebt. ( Dat hoeft niet per se )
-          De volgende vragen is aan hoe je aan die honger afkomt. (Blijkbaar is dit noodzakelijk een belangrijke vraag)
-          Je kunt je afvragen of het überhaupt noodzakelijk is om van je honger af te komen
-          Je beslist wat vissen te gaan vangen of te gaan jagen
-          Hoewel dit natuurlijk lijkt, kan hier de vraag gesteld worden waarom en hoe je aan voedsel kom
-          Je gaat eten, en de honger is voorbij.
-           Onbewust heb je handelingen verricht die als doel dienden om van je honger af te komen. Het lijkt erop dat we in dit geval te maken hadden met de centraal vraag: Hoe kom ik aan eten?

Een tweede redenatie en het betreft dit keer het leven.
-          Je bent geboren
-          Voorgaand aan het feit dat je geboren bent kan de vraag gesteld worden waarom je geboren moet worden. (Daar is veel over geschreven)
-          Je bent geboren dus je bestaat
-          Waarom moet je per se geboren worden om te bestaan? Hoe kan het tegenovergestelde worden geformuleerd?
-          Waarom besta je? Hoe besta je (wat moet je doen om te bestaan?)

De laatste vraag is iets moeilijker. Want het gaat om het totale plaatje van het menselijke bestaan. Je bent een onderdeel van een kosmos met objecten die dezelfde vragen met zich mee dragen. Uiteindelijk zal in mijn ogen een conclusie gezocht moeten worden in het groter geheeld. Ik probeer hier te zeggen dat we de verklaring of de reden van jouw bestaan  in een bredere context moeten zoeken en plaatsen. Het gaat hier om de menselijkheid en alle levende organisme. Waarom bestaan deze? En wat moeten ze doen om te blijven bestaan? (duurzaamheid)

Concreet, de praktijk
Wat is de nut van deze vage redenaties? En wat probeer ik met deze brief te bereiken?
Beste vraagtekens, ik hoop dat je vraagtekens kunt plaatsen aan het feit dat ik jou probeerde te belichten. Waarschijnlijk roepen vragen andere vragen. Ik vraag me daarom af: Zijn wij in staat om vragen te belichten? Of Zijn vragen slechts instrumenten die ons dienen te leiden in het vinden van antwoorden? Niet meer, niet minder? (dit is een complexe vraagstuk die ik hier simplificeer, wan het gaat om de functie van vragen).


Maar ik wil wat concreter worden. Ik merk dat wij de laatste tijd zaken doen zonder goed over na te denken.[2] Wij vergeten de volgorde der dingen zoals ik hierboven net aangaf. Het begint altijd met een vraag. En niet zomaar een willekeurige oplossing bedenken zonder de vraag eerst te hebben en door te hebben.
* Ik heb het over praktijken in de bankwezen en de manier waarop de kerk haar positie probeert te herpositioneren in deze eeuw (wanneer moet we geld aan de consument lenen en onder welke pakken,  moet je als kerk je boodschap aanpassen om aan leden te komen of het jasje veranderen?).
*  Ik heb het over de manier waarop wij de zieken genezen en de wijze waarop wij onze lichaam bevredigen( Wanneer mogen we een bepaalde operatie uitvoeren en wanneer  weten we dat wij niet meer in staat zijn om iemand te genezen, en waarom zouden wij überhaupt in ons land accepteren dat seksslavinnen werken voor onze bevrediging?).
*  Ik heb vooral over wat wij doen om te overleven zonder onszelf af te vragen waarom we überhaupt bestaan.( Wat mogen we wel en wat mogen niet doen om onze vrijheid en die van de andere te garanderen? Waarom zouden ons leven veel meer waard zijn dan die van andere omdat deze toevallig in een andere land dan het ons geboren zijn en wonen? Of waarom zouden we zoveel huizen bouwen als wij over 40 jaar de helft niet meer nodig hebben als gevolg van de vergrijzing? En is het noodzakelijk dat wij per se per gezin 3 auto’s krijgen of kunnen we niet een efficiëntere systeem in onze samenleving ontwikkelen waarin werk en wonen weer wat dynamischer worden ingedeeld? Moet de man en vrouw per se 40 uur werken om het gezin te kunnen onderhouden en moeten we echt altijd naar meer streven in onze economie en materiele bezit?)

Deze vragen en andere werden  al eeuwen tot de belangrijkste vraag van het bestaan en overleven mee gerekend, lijken de laatste tijd in wat breder kringen niet meer aan toe te doen.
Het lijkt erop dat wanneer je vragen stelt, dat je dan een van de andere vage, dromerige en langdradige amateurfilsoof bent. Ik moet vanwege mijn pleidooi kanttekening zetten bij deze implicatie door de onderstaande en afsluitende  alinea met twee vragen af te sluiten. Met als duidelijk doel een pleidooi te houden voor het vragen stellen, dat wij in onze maatschappelijke orde weer bewust mogen worden bij de nut van de vraag. Of het nou in een de onderwijssector is of in de voetbalkantine. Of het nou in een ziekenhuis, op het plein van een middelbare school of op de werkvloer van schoonmakers is. Vragen zijn altijd leideind geweest in het bieden  van handleidingen in hoe wij onze maatschappelijke orde moeten inrichten. Hoogste tijd om mensen die vragen stellen weer wat eer te geven en te betrekken in hogere vraagstukken. Wat filosofen en theologen in de banksector of de overheid betrekken zou wellicht iets doen veranderen.



Hoe kunnen we handelen zonder door te hebben dat onze handelingen een antwoord zijn op vragen die
de kern van die handelingen vormen? De vragen zijn leidend, de handelingen zijn uitvoerend. Het laatste mag nooit zonder het laatste in realisatie worden gebracht, want dan dreigt er een serieuze ontsporing plaatst te vinden.






[1] Geen enkele uitsprak in deze brief in gedocumenteerd. Een uitsprak is echter ongeldig pas wanneer het tegenovergestelde wordt bewezen. Dit komt omdat de uitsprak hier gebaseerd zijn op logisch redenaties, de ontkrachter ervan kan dezelfde methode gebruiken om aan te tonen dat deze uitspraken niet kloppen, of met concrete cijfers en feiten komen. Dat laatste zal wel wat moeilijker zijn.)
[2] Nogmaals, dit is een uitspraak gebaseerd op redenatie. Onder elke uitspraak wordt altijd goed uitgelegd wat ik ermee bedoel.


Kizaman.