Beste Slapeloosheid,
Vandaag krijg jij midden in de nacht een brief van mij. Dat komt omdat midden in de nacht het punt is waarop ik wens dat jij niet bestaat. Ik doe je met deze woorden pijn en daarom bied ik alvast mijn excuus aan voor deze brief. Het is niet leuk als iemand tegen je zegt – of je slechts het idee geeft – dat je beter niet had kunnen bestaan. Of dat het hem – of haar – niet uitmaakt of je al dan niet bestaat.
Overdag besta je altijd en dan ben ik blij met je. Als jij, Beste Slapeloosheid, overdag bij mij bent, ben ik je dankbaar en geniet ik van je. Door jou kan ik dan mijn werk doen, door jou kan ik nadenken en omdat je nu dicht bij me bent kan ik deze brief schrijven. Dat zijn dan weer voordelen. Maar in de nacht zou je niet moeten bestaan. Daarom heb ik een vraag aan je: zou je het eens zo kunnen regelen dat je alleen overdag bestaat?
Het lijkt me eerlijk gezegd een moeilijke opgave: alleen overdag bestaan. Want waar ben je ’s nachts dan? Maar je zou eens met de zon kunnen gaan praten. Die weet alles van overdag bestaan en ’s nachts niet. Gewoon – genadeloos – verdwijnen. Maar iedere dag weer terugkomen, als je geluk hebt. In zo’n vorm zou ik jou ook wensen, Slapeloosheid. Ik accepteer je niet zoals je bent, en ook daar bied ik mijn excuus voor aan. Jij slaapt nooit, vertelde Slaap me laatst. Word je daar nou nooit eens moe van? Ook niet een klein beetje?
Heb jij eigenlijk vrienden? Ik denk er wel eens over wie jouw vrienden kunnen zijn. Je hebt wel vijanden, dat weet ik. Rust, Snurkgeluid, Sluimering, Droom en Nachtmerrie zijn vijanden van jou. Jij kunt hen niet uitstaan en zij dulden jou niet in hun directe aanwezigheid. Jouw vrienden zijn waarschijnlijk: Ingewikkelde Gedachten, Wakkerheid en Tobgeest. Mooie namen, maar het zijn niet de beste vrienden die je kunt hebben. Misschien moet je eens andere vrienden zoeken.
De rest van de nacht breng ik in alle vastbeslotenheid door met jouw ergste vijand: Slaap. Slaap blijft dicht bij me en beschermt me tegen jou. Overdag ben jij mijn vriend, ’s nachts ben jij mijn vijand. Morgen overdag flirt ik weer met jou, Slapeloosheid. Dan bescherm jij mij tegen Slaap. Ga ik nu vreemd? En ga jij wel eens vreemd? Of hoort dat bij jouw geheimen? Je kunt mij alles vertellen, Slapeloosheid, dat weet je. Je kunt ook veel voor mij verzwijgen, mij veel wijsmaken of mij voorliegen. Ik zal het niet merken, dan weet je het. Deze brief krijg je ’s nachts, dus dan ben je in principe mijn vijand. Schrijf jij wel eens brieven aan vijanden? Gewoon met bijvoorbeeld enkel: scheer je weg! Of: Ik hou niet van je.?
‘Ik hou niet van je’ zijn verschrikkelijke woorden. De meest erge woorden die je kunt horen, dus daarom zal ik die nooit tegen je zeggen, Slapeloosheid. Niemand vind jou ’s nachts aardig, op een paar oudvaders na. Liever zeg ik, ik hou van je. Kom je morgen zo aan het begin van de middag bij me op de thee? Net na het eten als het kan, dan heb ik je het hardst nodig en dan kan ik uit de diepste grond van mijn hart zeggen: ik hou van je. Langzaam zul je het mij nazeggen: ik hou van je, Slapeloosheid. Jij hebt totaal geen moeite met het uitspreken van deze woorden, dat vind ik zo mooi in jou.
Het loopt tegen het einde van de nacht. Slaap komt dichterbij en ik zie jou in het donkerste puntje van de nacht langzaam wegsluipen. Je lost op, ik voel je wegglippen. Je verandert van groen, in blauw, in grijs, in doorzichtigheid... steeds kouder en verder. Ik lig in de armen van Slaap en hij houdt me de komende uren stevig vast. Welterusten Slapeloosheid. Vergeet me niet te wekken morgen.
De Koningstijger
Geen opmerkingen:
Een reactie posten