Ik vind jou zielig. Wie jou heeft gecreëerd heeft niet aan jou gedacht. Jij moet nu leven met een -hetlijktwatmaarishetniet- zijn. Oh, ik ga er trouwens vanuit dat je gecreëerd bent. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat je er zelf voor kiest om een onecht iets te zijn.
Of nouja, het kán natuurlijk zo zijn.. dat jij eerst 'heiligheid' was. En dat jij toen in je puberteit zo'n twijfelbui krijg en een pesthekel aan jezelf. (Een identiteitscrisis ofzo) Zo'n grote dat jij, als deel van de heiligheid niet meer voldeed aan wat heiligheid impliceert. Verwijderd werd uit het zijn van heilig. En dat je nu jezelf wreekt. Hmm. Klinkt leuk, maar ik ga er even vanuit dat je bent gecreëerd.
Al stuit ik dan direct op het 'waarom'? Wááróm in vredesnaam zouden wij jou moeten creëren? Je liegt. Je bedriegt. Je faked. Only that. Meer kun je niet. Naar mijn inzien dan.
Maar ja, wie ben ik? Wie zegt dat ik niet zelf een 'schijn' ben? Nu ik er over nadenk, ik bén een afbeelding. Een 'schijn', een afbeelding van mijn Maker. En eigenlijk ben ik nog een grotere 'schijn' als jij. Jij draagt nog uit waar jij het 'beeld' van bent. Uiterlijk ben je heiligheid hoewel je het van binnenuit niet bent, of wil zijn. Maar ik voldoe niet eens meer aan het 'schijn-beeld'. Mijn naam, christen, is alleen nog maar een naam. Innerlijk voldoe ik niet meer aan mijn 'beeld', uiterlijk ook niet meer, dus dan blijft alleen het naampje over. Mijn naam - christen- zégt alleen nog maar wat ik ben, nee hoor te zijn. Mijn uitdraging, mijn dadelijke getuigenis is niet meer te verbinden met mijn beeld. En van binnenuit ben ik precies dat wat mijn Schepper, mijn tégengestelde, niet is. Dus wat beklaag ik jou? Ik ben zelf nog beklagenswaardiger!
Nu ik dit heb geconcludeerd, durf ik je eigenlijk geen vragen meer te stellen. Toch doe ik het. Weet je wat ik altijd zo tegenstrijdig vind? Als ik jou toelaat, wordt iedereen boos, verafschuwt iedereen mij, of nee, jou in mij. Maar tegelijkertijd wordt datgene wat ik doe, op het moment dat ik jou toelaat, wél van me verwacht. Met volle overgave zelfs. En als ik nu die overgave niet kan vinden? En ik móét datgene doen? Dan laat ik jou toe! Dan lijkt het tenminste nog wat, en ik voldoe - uiterlijk - aan de eis. Toch word jij in mij dan verafschuwd. En is datgene wat ik doe, met jou in mij, waardig om nietig verklaard te worden. Maar wat moet ik dan? Datgene niet doen is not done. Het is een eis. Maar datgene doen mét overgave die ik niet heb, of in ieder geval niet vind, en zelfs moet krijgen, is ook niet mogelijk. Dus blijft naar mijn inziens over, het doen, maar dan met uiterlijke overgave. Maar als dat wordt verafschuwd en datgene wat ik doe als nietig verklaard wordt, waarom zou ik dát zelfs doen? Het spijt me. Maar ik weet écht niet wat ik met jou moet. Ten diepste heb ik een hekel aan je, ik houd van eerlijkheid. En directheid. Maar soms ben je gewoon nodig. En toch heb ik dan ook niets aan je. Zonder jou kán ik het niet doen en mét jou mis ik het doel ervan.
Ik hoop dat je mijn dilemma snapt. Zo niet, doe niet alsof je het snapt, maar vraag het me. Dan geef ik voorbeelden. Dan leg ik nog wat uitgebreider uit wat ik nu bedoel..