dinsdag 31 januari 2012

Brief aan de schijnheiligheid.

Beste schijn-heiligheid.

Ik vind jou zielig. Wie jou heeft gecreëerd heeft niet aan jou gedacht. Jij moet nu leven met een -hetlijktwatmaarishetniet- zijn. Oh, ik ga er trouwens vanuit dat je gecreëerd bent. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat je er zelf voor kiest om een onecht iets te zijn.

Of nouja, het kán natuurlijk zo zijn.. dat jij eerst 'heiligheid' was. En dat jij toen in je puberteit zo'n twijfelbui krijg en een pesthekel aan jezelf. (Een identiteitscrisis ofzo) Zo'n grote dat jij, als deel van de heiligheid niet meer voldeed aan wat heiligheid impliceert. Verwijderd werd uit het zijn van heilig. En dat je nu jezelf wreekt. Hmm. Klinkt leuk, maar ik ga er even vanuit dat je bent gecreëerd.

Al stuit ik dan direct op het 'waarom'? Wááróm in vredesnaam zouden wij jou moeten creëren? Je liegt. Je bedriegt. Je faked. Only that. Meer kun je niet. Naar mijn inzien dan.

Maar ja, wie ben ik? Wie zegt dat ik niet zelf een 'schijn' ben? Nu ik er over nadenk, ik bén een afbeelding. Een 'schijn', een afbeelding van mijn Maker. En eigenlijk ben ik nog een grotere 'schijn' als jij. Jij draagt nog uit waar jij het 'beeld' van bent. Uiterlijk ben je heiligheid hoewel je het van binnenuit niet bent, of wil zijn. Maar ik voldoe niet eens meer aan het 'schijn-beeld'. Mijn naam, christen, is alleen nog maar een naam. Innerlijk voldoe ik niet meer aan mijn 'beeld', uiterlijk ook niet meer, dus dan blijft alleen het naampje over. Mijn naam - christen- zégt alleen nog maar wat ik ben, nee hoor te zijn. Mijn uitdraging, mijn dadelijke getuigenis is niet meer te verbinden met mijn beeld. En van binnenuit ben ik precies dat wat mijn Schepper, mijn tégengestelde, niet is. Dus wat beklaag ik jou? Ik ben zelf nog beklagenswaardiger!

Nu ik dit heb geconcludeerd, durf ik je eigenlijk geen vragen meer te stellen. Toch doe ik het. Weet je wat ik altijd zo tegenstrijdig vind? Als ik jou toelaat, wordt iedereen boos, verafschuwt iedereen mij, of nee, jou in mij. Maar tegelijkertijd wordt datgene wat ik doe, op het moment dat ik jou toelaat, wél van me verwacht. Met volle overgave zelfs. En als ik nu die overgave niet kan vinden? En ik móét datgene doen? Dan laat ik jou toe!  Dan lijkt het tenminste nog wat, en ik voldoe - uiterlijk -  aan de eis. Toch word jij in mij dan verafschuwd. En is datgene wat ik doe, met jou in mij, waardig om nietig verklaard te worden. Maar wat moet ik dan? Datgene niet doen is not done. Het is een eis. Maar datgene doen mét overgave die ik niet heb, of in ieder geval niet vind, en zelfs moet krijgen, is ook niet mogelijk. Dus blijft naar mijn inziens over, het doen, maar dan met uiterlijke overgave. Maar als dat wordt verafschuwd en datgene wat ik doe als nietig verklaard wordt, waarom zou ik dát zelfs doen? Het spijt me. Maar ik weet écht niet wat ik met jou moet. Ten diepste heb ik een hekel aan je, ik houd van eerlijkheid. En directheid. Maar soms ben je gewoon nodig. En toch heb ik dan ook niets aan je. Zonder jou kán ik het niet doen en mét jou mis ik het doel ervan.

Ik hoop dat je mijn dilemma snapt. Zo niet, doe niet alsof je het snapt, maar vraag het me. Dan geef ik voorbeelden. Dan leg ik nog wat uitgebreider uit wat ik nu bedoel..


Met een afwachtende groet,


the butterfly

zaterdag 28 januari 2012

Brief aan het Griepvirus.

'Best' Griepvirus,

Beste koning op uw troon. Wellicht bent u de kleinste heerser die ooit met ‘u’ werd aangesproken. Want heersen doet u. U zit op uw troon en het eerste en het beste wat u doet is uw onderdanen aan u onderwerpen. Onderdanig liggen ze in bed. Deemoedig knikken ze ja op uw bevelen en besluiten om te. Ach nee. Sommige zinnen moet je niet afmaken. En eigenlijk moet u, heerser van niets, ook niet teveel aandacht krijgen.

Maar weet u. U heeft me in uw macht. Zelfs nu ik nog niet weet of u over mij gaat heersen. En misschien wel vooral en juist dan. Want ik ben zo bang voor u. Mag ik dat zeggen? Of denkt u dan: Ze is bang voor mij. Leuk. Leuk. Heersen. En snel. Overheersen. (Of denken de mensen die studies hebben gemaakt van bang-zijn-en-hoe-je-dat-verhelpt dat deze krekel dringend hulp nodig heeft?)

Want iedere keer is het hetzelfde als u heerst. En deze keer heb ik dan nog geluk, in een uithoekje van mijn bestaan. Want wat ik ook zou doen vanavond, ik zou spijt hebben gehad. (Krekels kunnen vrij slecht kiezen, kan ik wel zeggen). Nu hoef ik geen spijt te hebben, want u heerst in ons huis. En hoewel dus nog niet over mij, ben ik veel te bang dat wanneer ik ergens verschijn u plots besluit daar te gaan heersen. Ineens te roepen: “Boe, hier ben ik”. (Ik zou me halfdood schrikken, denk ik). Deze krekel vindt groen aanlopen niet leuk. (Het vervolg daarop ook niet).

O, griepvirus. Wanneer ga jij dood en komt er nooit, nooit meer een vervolg op jou? Of een variatie van jou? Je bent verdraaid slim. En een verdraaid goeie heerser. Als iedereen mijn plannen zo goed opvolgde als iedereen de jouwe doet. Nou. Wat zou ik een macht hebben.

En nu weet ik nog niet wanneer ik niet meer bang voor u hoef te zijn.



Liever niet uw onderdaan,

De boskrekel.

zaterdag 21 januari 2012

Brief aan Albanië

Allerliefste land van onze dromen,

Graag verblijden we je met de mededeling dat wij je komen opzoeken! Niet zomaar even, nee, wij gaan een deel van je worden. Een inwoner van jou. Een Albanees, Albino, Albaniër, net hoe je dat zou willen noemen.

Wij hebben grootse plannen. Heel grootse plannen. En daarvoor is het belangrijk dat we weten dat wij welkom zijn bij jou en jouw volledige steun hebben voor onze plannen. Wij hebben jou om heel veel redenen uitgekozen, waarvan de belangrijkste reden wel jouw klimaat is. Kolibries en Tinkerbellen kunnen niet tegen kou. En om inwoner van een land te worden, moet het er dus warm zijn. Daarom worden wij Albino. Albanees. Albaniër. Want jij bent warm, maar ook vriendelijk.

En daarnaast, ook wel belangrijk, kunnen wij naar jou met ons automatische vehikel op vier wielen. Bij een brandstofcrisis is er zelfs de mogelijkheid om met een minder automatisch vehikel op twee wielen, genaamd fiets, naar jou toe te komen. En die mogelijkheid spreekt ons aan. Niet alleen vanwege het feit dat wij dan niet zonder onze dagelijkse en broodnodige lichaamsbeweging zitten, maar vooral vanwege het feit dat wij niet via hoge, onmogelijke wegen in de lucht hoeven te reizen.

En dat is nou waarom jij het land van onze dromen bent. Wij hopen alleen dat jij ook eerlijk genoeg bent om te zien dat er zeker nog wel werk aan de winkel is! Met al die mensen in jouw land, is er zeker genoeg te doen. En daarom verhuizen wij. Wij, het vliegensvlugge team dat helpt in nood.

Misschien is het handig om jou alvast op de hoogte te brengen van onze plannen. Zo weet jij ook wat je van ons kan verwachten. Als juf en dokter willen wij jullie kinderen onderwijs en medische zorg aanbieden. Zo word je nóg beter en zul je een hogere status krijgen.

Voor je een welkomstcomité opricht: dat mag, maar niet nu. Niet onmiddellijk. Want ooit komen wij, maar reken de komende jaren nog maar niet op ons. Zodra we eindelijk vertrekken uit deze ondragelijke kou, zullen we je per brief op de hoogte brengen. Zodat je helemaal klaar bent voor onze komst. Want een welkomstcomité, dat is pas een goed idee!

Kolibrie en Tinkerbell

maandag 16 januari 2012

Brief van de vernieuwde zolderkamer aan de Vlinder

Beste Vlinder,

Vier weken zonder jouw aanwezigheid doorbrengen is best wel lang. Te lang eigenlijk.
Toen je plotseling al je spulletjes pakte en verhuisde naar een andere kamer in het huis, moest ik best wel slikken. Ik had niet verwacht dat je zou gaan, maar je moest wel.


Die wind die je altijd zo heerlijk vind om naar te luisteren vanuit je houten bed, was teveel voor mijn afsluiting met de lucht. Ik begrijp wel waarom je weg ging, ik voelde me zelf ook niet meer veilig.
En nat dat ik werd. Mijn mooie spotjes, waarmee ik je kamer mooi verlichtte, waren nat van de tranen. Liters water moesten worden opgevangen. Dat was de reden dat je weg ging.

Nadat je weg was gegaan veranderde er veel. Mijn spotjes werden vervangen voor nieuwe en de afsluiting met de lucht werd opengemaakt en weer nieuw gemaakt. Daar was ik best wel blij mee.
Ook mijn mooie bloemetjesbekleding moest eraan geloven. Jij hielp er zelf aan mee, samen met een ander iemand die wel op jou leek. Er werd aan me getrokken en op me geschaafd, en soms werd ik beschadigd. Ik voelde me kaal, naakt en het duurde een hele tijd voordat ik daar een beetje aan gewend was. Wat ik wel heel fijn vond, was dat mijn deuren een nieuwe kleur kregen en dat mijn wanden een nieuwe laag kregen. In de week dat jij weg was - dat hoorde ik je vertellen -  waren er 2 mensen in mijn zolderkamer heel hard bezig. Ze leken op jou, en ik dacht zelfs eventjes dat jij die vrouw was. Maar dat heb ik vast mis gehad, want jij ziet er heel anders uit.

De man en de vrouw zorgden ervoor dat ik zo veranderde. En ik moet toegeven dat ik het wel fijn vond. Alleen die lucht, stinken dat het deed. Nee, dat vond ik niet zo fijn. Jij ruikt veel lekkerder. Toen jij eindelijk weer terug was, keek je me vol verbazing aan. Wat een verandering. Ik voelde me trots omdat jij zo blij was. In de tijd die daarna kwam voelde ik me nog mooier worden. Ik werd eindelijk weer bekleed met mooi behang. Het was grijs, een prachtige kleur.  Ik vond dat je die kleur heel mooi uitgekozen had voor mij. Het past precies bij me. En na 2 dagen hard werken had ik weer een beetje kleur, het witte viel niet meer zo op. Maar ai, toen kwam iets wat ik helemaal niet leuk vond. Die man, die ook had geholpen om mijn kamer weer mooi te maken, kwam met een groot ding aanzetten. Een boormachine noemde hij dat. Jij was erbij en je zeulde een ding op wielen mee. Een stofzuiger, die had ik al weleens vaker gezien. Nadat je had verteld waar hij dat ding moest gebruiken, vielen de puzzelstukjes op z’n plaats. Natuurlijk, die planken, die er ook lagen moesten weer aan mijn mooie muur. En daar had ik niet zulke fijne herinneringen aan. De vorige keer werden er gewoon een paar gaten in mij geboord. En ik kan je vertellen dat het helemaal niet fijn was. Ik kon er niets tegen doen, en ik voelde me mishandeld. Maar voor jou heb ik dat wel over, omdat jij zuinig op mij bent.

Na een tijdje was de klus geklaard. Je ging weer weg en kwam terug met allemaal mooie spulletjes. Bekende spulletjes en onbekende spulletjes. Maar ik vond ze mooi. Eindelijk ging je me helemaal mooi maken, zoals het hoort. Je maakte mijn kamer helemaal schoon en plaatste alles op een mooi plekje. Ik hoorde je zeggen dat je morgen weer in mijn kamer komt slapen en dat je daar blij mee was. Ik vind het ook heel fijn dat je morgen weer naar mij toe komt en bij mij blijft. Je deelt zoveel met mij, ik weet bijna alles over je. Alleen begrijp ik het vaak niet, omdat ik niet ben zoals jij. Alles is klaar, alleen je nieuwe bed is nog onbeslapen en niet opgemaakt, en mijn raam is nog kaal. Morgen komt mijn nieuwe gordijn, die het nog wat gezelliger zal maken.
En ondanks alle veranderingen en alle dingen die er in de afgelopen weken zijn gebeurd, ben ik blij dat mijn kamer weer wordt bewoond. En ik hoop dat ik net zo mooi blijf als dat ik nu ben.
Welkom terug lieve Vlinder in mijn mooie zolderkamer!
Made by de Vlinder

donderdag 12 januari 2012

Brief aan Peter Pan.

Mijn liefste Peter Pan,

Wat lijkt het lang geleden, dat we samen door de lucht zweefden! Dat we samen vochten tegen Kapitein Haak. En daarmee lijkt het ook zo lang geleden dat ik jou voor het laatst gezien heb, genoten heb van je vertrouwen in de wereld, in mij. Nu ik ouder begin te worden, denk ik meer en meer na over de tijd van toen, over alles wat we samen beleefden. En zo ineens vroeg ik me af hoe het met je gaat.

Vertel me eens, hoe zit je leven nu in elkaar? Wie let er op je, wie zorgt er dat je je niet onbedachtzaam in allerlei onhandige en gevaarlijke activiteiten stort? Je kan het je vast niet meer herinneren, maar ik was toch echt degene die je vaak redde uit de handen van die akelige Kapitein Haak. Maar dat weet je vast niet meer, mannen vergeten altijd wanneer ze hulp kregen van een dame. En zeker de elfenhulp ben jij nogal eens vergeten. Bied er ook zeker niet je excuses voor aan, ik herinner je er gewoon aan.

Wat ik me ook nog afvroeg: heb jij nog wel eens contact gehad met die Kapitein Haak? Of contact, dat is een onmogelijkheid bij die man. Maar je begrijpt wel wat ik bedoel. Hoe gaat het met hem, heb je daar enig idee van? Ik ben benieuwd of hij nog rondvaart over de eindeloze zeeën, of hij nog onschuldige mensen lastigvalt met zijn ene arm. Als ik aan hem denk, zie ik nog altijd dat ene gevecht voor me, je weet wel. En dan het briljante moment dat hij ontdekt dat het leven met één hand toch niet zo handig is als hij ooit gedacht heeft. En hoe is het met Wendy? En met al die lieve kinderen waar je altijd vriendschap mee sloot?

Weet je, ik vind het jammer dat ik jou al zo lang niet gezien heb. Maar ik ben dan ook zo druk! Ik doe wat ik kan om te voorkomen dat de kinderen niet meer in elfjes geloven, want dat zou het einde van ons elfjes zijn. En daar is niemand bij gebaat. Als ik ooit de wereld overtuigd heb van ons bestaan, zal ik je opzoeken. Tot die tijd: schrijf me. Ik schrijf terug!

Tinkerbell

woensdag 11 januari 2012

Brief aan het recht

Best recht,

Falend. Dit is het eerste wat in me opkomt. Een modewoord. In ieder geval, ikhoor het zeer regelmatig. Misschien omdat tegenwoordig er bijna niets meer iswat niet faalt. Of omdat wij ineens ontdékken dat er zoveel faalt. Of. We wijzennog steeds graag als hoogmoedige egocentrische individualisten, zoals toen alin het paradijs,  met ons vingertje naariets of iemands anders. Het stigmatiserend met falend. Om te verbloemen dat wezelf falen.
Maar goed. Dit is geen brief aan het ‘falen’, die komt misschien nog wel.


Sorry voor jou, het klinkt niet heel aardig om met falend te beginnen als ik jou een brief schrijf. Het is vast je eerst brief. Dan hoor je dit, lijkt me, niet graag. Als ik respectvol zou zijn, zou ik eerst mezelf moeten voorstellen, dan vragen naar jou en dan pas mijn mening over jou mogen geven.
Hmm. Ik zei trouwens sorry, maar eigenlijk meende ik daar niets van. Eigenlijk spijt het me helemaal niet. (Jippie, nu overtreed ik al 2 ‘normen’ ‘in’ u, ikben niet respectvol; en ik zeg dingen die ik niet meen. Beide trouwens welnormen met een verschillende waardigheidswaarde. Al was ik ook wel weereerlijk. Compenseer ik dan mijn eerste ‘foute’ daad? Of blijft deze staan enwordt er een ‘goede’ daad aan het rijtje ‘goede’ daden gevoegd? Of bestaat ergeen rijtje met goede daden? En worden door jou alleen de ‘slechte’ daden genoteerd? Omdat jij simpelweg niets kunt met goede daden?)
Trouwens, volgens jou mag ik vrij mijn mening uiten. Zie je. Falend. Inconsequent. Tegenstrijdig.
Ik mag vrij mijn mening uiten. Maar niet discrimineren. Ik mag niet doodslaan.Maar ondertussen mag iemand die dat toevallig wel gedaan heeft, wel vermoord worden. Naar mijn inzien blijf je dan eindeloos aan het moorden. En is de ‘waarde’van de norm niet consequent. Maar misschien ben ik dan een beetje zwart-wit.


Het is trouwens ook niet eerlijk van me dat ik mijn frustratie en ongenoegensover jou heen gooi.
Ik ken je eigenlijk helemaal niet. Dus moet ik eerst wat dieper over jounadenken.
Stel, jij bent bedacht door ons. Maar waar hebben wij jou vandaan? En waarom bedachten wij jou?
Het is trouwens toch onlogisch dat wij jou bedachten, formuleerden en gebruiken om over ons te heersen en ons te beschermen? Iets wat ons moet beschermen moettoch ‘hoger’ zijn? Ons omvatten? En niet ‘gecreëerd’ zijn door ons? Lekker objectief ben jij dan. Ik vind het zo verschrikkelijk falend dat zoiets falends en inconsequents zo’n macht en reikwijdte heeft. Soms bepaal jij het verschil in leven of dood.


Geen mens is recht-vaardig. Geen vaardigheid tot recht(doen) dus. We kunnen het niet dóén, laat staan bedenken, formuleren en het door middel van een ‘rechtssysteem’een mensheid laten regeren en beschermen. Of is dit laatste argument over  recht-vaardigheid  niet objectief omdat het uit de bijbel komt? Omdat men beweert dat er geen objectieve bewijzen zonder beïnvloeding van subjectieve aannames te vinden zijn voor de betrouwbaarheid(swaarde) van de bijbel? Goed. Geen nood. Zonder dit argument snap ik nog niet dat het mogelijk is datjij nog bestaat. Of in ieder geval. Een groot deel van jou.

Tenzij.
Er ‘Iets’ of ‘Iemand’  is die hoger is dan jij.
Iemand die jou kan bedenken, maar tegelijkertijd niet afhankelijk is van jou.Want hoe kan men, als afhankelijk zijnde van jou, jou bepalen, zónder jou?
Een rechtsnorm is toch onderhevig aan een overkoepelend iets? Er moet een norm zijn voor een norm. En een norm voor de norm van een norm. Wij zijn afhankelijk van jou, staan onder jou.
Hoe kúnnen wij dan óóít die norm van die norm van de norm bepalen?
Persoonlijk geloof ik zo’n overkoepelend  ‘Iemand’. Hij heeft het (recht op) monopolieop jou. Omdat Hij, omdat Hij wél recht-vaardig is,  niet afhankelijk is van jou.
Zijn normen zijn objectief. Want Hij staat er ‘boven’.
Maar ik denk wel eens stiekem, dat wij helemaal niet willen dat jij objectief bent. Dan ben je te zwart-wit. Wij willen niet dat jij -recht- volledig tot je ‘recht’komt.
Want dan beschermt je ons, denken we, niet meer in de zin van ‘straf is alleeneen gevolg voor niet voldoen aan de norm’ maar klaag je ons aan. 24h.
Jij zit ons op de hielen. En terwijl wij een beroep doen op jouw -falende-  ik, vervult jouw AFwezigheid onshele zijn.

Zo. Een hele hoop ‘ te vernieuwen dus .
Wij. In ons denken. In onze arrogantie. In onze oordelen. In onze wraakgevoelens.

Maar. Jij ook. Laat je vernieuwen! Zodat wij je weer met ‘recht’ recht kunnen noemen. Omdat jij dan alleen dat bevat, waar jouw Creëerder  jou mee vult.

The Ten Commandments,  for example. "Love the Lord your God with all your heart and with all your soul and with all your mind." And: "Love your neighbour as yourself."

de butterfly that's afraid to fly

dinsdag 10 januari 2012

Brief aan goedemorgen.

Beste goedemorgen,

Goedemorgen. Een beetje raar omdat zo eind middag te schrijven. Maar dat maakt allemaal helemaal niet uit. Je bent een woord. Je bestaat uit letters. G.O.E.D.E.M.O.R.G.E.N.

Jammer dat je niet verboden bent, eigenlijk. (O ja, ik geef het toe. Ik ben een barbaar. Een chagrijnig sujet. Een helemaal niet aardig wandelend sprietenbeest). Maar goedemorgen. Je bent en blijft een snertwoord. Stel je dat eens voor, goedemorgen, overal en overal roodwitte borden met jou erin. Verboden jou te zeggen. Verboden jou te denken. Verboden subtiele opmerkingen over je te maken. Op straffe van marteling – die bestaat uit een jaar lang iedere avond en nacht uit je slaap gehouden worden door speciaal hiervoor opgeleide mensen die ‘goedenavond’ en ‘goedenacht’ (of misschien wel gewoon ‘welterusten’)  in je oor blèren.

Waar ik je van ken zijn (en ik schaam me, nu ik het opschrijf) mijn logeerpartijen.  ’s Avonds laat slapen is niet verkeerd. Maar als je dan op tijd je bed uit moet, op zondagmorgen en je wordt al zingend welkom geheten in de wakkere wereld met een blij ‘goeiemorgen’. Nou. (Kunnen krekels koken, eigenlijk?)  En daarna: Je komt met een chagrijnig hoofd de kerk binnen en de één na de ander galmt als knallend vuurwerk het goedemorgenwoord. O hoe heerlijk zijn morgens. Mis. Fout. Grapje. Je moet nog steeds verboden worden. Goedemorgens bestaan niet.

En ik? Ik zeg maar gewoon hallo. Of hoi. En het kan-me-niet-schelen wie ik voor me heb. (Aan het groeten zou ik misschien ook ooit nog eens een brief moeten schrijven. En aan het met twee woorden spreken. Ik ben mislukt opgevoed. Ik heb een trauma. Ik haat goedemorgen. En ik haat ‘dag meneer. Dag mevrouw’. En dus zeg ik nog steeds maar gewoon hallo. Goedemorgen, misschien raak ik wat de draad kwijt in mijn brief. Maar desalniettemin. (Kijk, dat is wel een mooi woord!). Ik heb wel een punt, toch?

Uw niet zozeer hoogachtende, nederige

Boskrekel.

donderdag 5 januari 2012

Brief aan de grens van wat -mogelijk- mogelijk is.

Beste grens-van-wat-mogelijk-mogelijk-is,

Kan alles? Als jij bestaat niet. Want jouw zijn impliceert dat er een ‘grens’, een beperking is qua mogelijkheden.
Wie bepaalt jou? Bepaal jij jezelf? Bepalen wij jou? Kun jij invloed uitoefenen op jouw, eh, ligging? Kun jij, jezelf, zelfstandig verleggen? Of ben je daarin afhankelijk van ons? Moet jij, als wij jou verleggen, gehoorzamen? Of zijn er meer factoren die jouw ligging en mogelijke verplaatsing bepalen en/ of beïnvloeden? Ben jij sterker onderschikt aan ons, mensheid dan aan de natuurwetten? Jij bent trouwens meervoudig. Je bent tegelijkertijd het één en het ander. En toch blijf je ‘grens’. Maar je kunt tegelijkertijd beperkend zijn  en uitbreidend. Voorbeeld, als ik nu een relatie krijg met iemand, breid jij als ‘grens’ de mogelijkheid van intimiteit uit. Maar beperk jij tegelijkertijd de mogelijkheid van (ultieme) ontwikkelingstijd. Want, het is algemeen bekend dat een partner jouw ontwikkeling remt. Of, in ieder geval, beinvloedt. Je haalt vaak wel ANDERE, maar tegelijkertijd minder mogelijkheden uit jezelf. Maar dit is maar één voorbeeld. Er is zo veel meer over jou te zeggen.
Jij bepaalt, direct of indirect, wat goed of kwaad is. Maar als jij ‘de grens’ van het goede bent, ben jij als grens dan goed? Of al kwaad? Lastig! En, in dit geval, bedenk ik me nu.. ben jij niet per se mogelijkheden uitsluitend, alleen normbepalend! Je bent wel heel meervoudig! Het begint een beetje te lijken op een uitbreiding van de triniteitsleer.. één en toch oneindig (in dit geval).
Jij bent trouwens vast goede vrienden met orde, rust, regelmaat? Of houdt jij juist van uitdagingen, risico’s en experimenteren? Ik wordt geen wijs uit jou. Je brengt me. Aan de grens. Van mijn denken.

Sorry dat het niet zo’n lange brief is grens-van-wat-mogelijk-mogelijk-is. Ik heb nog veel meer te vragen en zeggen. Maar ik zit nu aan de grens-van-mijn-denken en inspiratie. En tijd. Dus. Als jij jezelf even verlegt..? misschien krijg je dan heel snel een vervolgbrief..

Een knuffel, omdat ik eigenlijk wil dat jij te omvatten bent.  (maar dat ben je niet)

de butterfly that’s afraid to fly
(hmm.. omdat ze bang is om tegen haar ‘vlieg’grenzen te ‘vliegen’? :p )

woensdag 4 januari 2012

Brief aan de verlegenheid.

Niet zo beste verlegenheid,

Ik kan wel schrijven maar niet praten. Wel schrijven. Niet praten. Dankjewel. Dankjewel  dat je zo’n beste verlegenheid bent. Je nestelt je ergens diep in mij, maar manifesteert je altijd en overal. Dusdanig dat ik denk dat ik wel prima kan schrijven. Maar praten. Ik denk steeds aan onder tafels duiken als ik aan praten denk. Aan onzichtbaarheid. En aan grijze muizen. 

Voorzichtig kijk ik naar beneden en word ik rood. Want rood word ik altijd. Jouw schuld. Hollandse jongens met appelwangetjes horen te blozen. Meisjes die hopeloos verliefd zijn (bah). Maar ik niet. Nooit. Maar blozen trekt zich daar niets van aan. Ik hoef maar te denken over wat iemand van me denkt en voilà. (Zou je tegen blozen willen zeggen dat ik het zou waarderen als hij verdwijnt?) Weet je, krekels horen te tsjirpen. Niet weg te kruipen in het stof omdat dat zo fijn grijs is.

 Als ik je kon zien, zou ik naar je toelopen, je de hand schudden, vragen hoe het met je gaat en je vragen wanneer je verdwijnt, samen met blozen en waarheen je dan zou verdwijnen. (Waarschijnlijk zou je naar beneden kijken en rood worden, gaan stotteren, zodat ik uiteindelijk nog niet weet waar je heen gaat verdwijnen).

Zal ik de deur vast voor je opendoen, verlegenheid? Ja? Je mag mijn paraplu wel hebben mocht het gaan regenen. Tegen wegwaaien kan ik helaas niets doen.

De boskrekel. (vandaag even niet nederig).

dinsdag 3 januari 2012

Brief aan de sterrenhemel.

Geschreven op 31 december 2011.
-
Beste Sterrenhemel,



Als je van een brief ontvangen houdt, heb je dit keer geluk. Dan is de laatste dag van het jaar misschien wel de beste van het jaar.


Soms kijk ik omhoog en dan zie ik je niet. Soms kijk ik omhoog en dan zie ik je wel. Een ding is zeker: Het moet nacht zijn. Of op zijn minst donker. Voor mij besta je in ieder geval alleen in het donker. Soms ontnemen donkere wolken me het zicht op jou. Misschien ben je er dan nog steeds wel, maar voor mij ben je dan onzichtbaar.


Ik hou ervan om naar jou te kijken. Sterker nog, je te bestuderen. Zelf word ik er altijd erg zenuwachtig van als mensen zo intens en lang naar me kijken. Dan ga ik vreemde dingen denken. Doe jij dat ook? Of vind je dat juist fijn? Misschien vind je er wel niks van. Heb je eigenlijk wel gedachten? Ik zou jaloers op je zijn als je geen gedachten had. Als ik eens een dag mocht kiezen wat ik zou zijn, dan zou ik gedachtenloos willen zijn. Niet in het verste hoekje van mijn geest zou een enkele gedachte te vinden zijn. Voor een dag lijkt me dat een opluchting...


Maar ik wil je een groot compliment geven. Je zit geniaal in elkaar! Ongelooflijk briljant! Hoe langer ik naar je kijk, hoe meer ik in je ga zien. Het liefst ben ik helemaal alleen, samen met jou. Op een hele donkere, koele zomernacht in de bergen. Zonder stemmen, zonder licht en vooral zonder slierterige wolken, want dan zie ik je niet. Dan bekijk ik je, bestudeer ik je, geniet ik van je. En ik praat tegen je. Maar omdat ik twijfel of je mij hoort van zo’n afstand, schrijf ik je deze brief.


Er zijn veel voorgeschreven patronen over hoe ik je moet zien. Hoe ik je moet uitleggen en hoe ik verklaringen voor je kan vinden en over uit welke figuren je lichtjes bestaan. Ik hou niet van voorgeschreven patronen, hoewel ze soms erg veilig zijn. Ik hou van zelfstandig denkvermogen en vrijheid. Ik hou van verrassingen en van wegdromen. Waar hou jij van?


Jouw sterrenlichtjes inspireren me eindeloos. Net zo eindeloos als je zelf bent. Ik hou ervan naar je lichtjes te kijken en zelf figuren te maken. Altijd zie ik andere figuren en daar word ik blij van. Je mogelijkheden zijn onbeperkt. Wist je dat eigenlijk wel? En maak je zelf ook figuren van jezelf? Of kun je jezelf niet zien omdat je te dichtbij bent? Dat zou ik graag eens willen weten. Als ik blij ben maak ik taarten, muzieknoten, glimlachjes en rozen van je lichtjes. Als ik verdrietig ben maak ik tranen, fronzen en grillige wolken van je sterren. In gedachten teken ik lijntjes tussen je lichtjes. Dat lukt goed als ik mijn ogen halfdicht knijp.


Ik bewonder je veelzijdigheid. Als ik reis, word je soms ineens anders. Je duizenden lichtjes zien er dan ineens anders uit. Mooi vind ik dat, omdat ik dan nog veel meer andere figuren kan maken. Maar je bent hoe dan ook erg ver weg. Ik hou van je, omdat je lichtjes zo twinkelen. Ze lijken altijd op een prettige manier naar me te lachen. Hoe komt het nou dat sommige lichtjes in jou zo helder en twinkelend en altijd aanwezig zijn? En hoe komt het dat sommige lichtjes bijna niet te zien zijn, of pas na héél lang kijken zichtbaar worden? Kun je me eens een van je sterren cadeau doen?


Vannacht zul je vast een slechte nacht hebben. Ik zou me in ieder geval op zijn minst ontstemd voelen als er zoveel knallen, glitters en gekleurde bollen mijn kant op schoten. Ik zou mijn lichtjes uitdoen als ik jou was. Dan ben je onzichtbaar. Ik zou mijn ogen stijf dicht doen en mijn oren misschien ook wel. Of heb je niet zoiets als ogen en oren? Misschien is alles wat ik van je zie wel gewoon jouw gezicht, maar heb ik dat nog niet gezien. Vanavond zal ik eens goed kijken...


Weltrusten, beste sterrenhemel. Ik bewonder je zwartheid en lichtheid tegelijk. Je hebt altijd iets geruststellends en vaststaands. Dat is het soort zekerheid waar ik van hou. Het kalmeert me. De tijd tikt door. Bijna is het donker en zie ik je weer. Vannacht maak ik denk ik veel melancholische figuren uit jouw lichtjes. Twinkel gerust eens extra. Als ik het kan, zal ik terugtwinkelen.



In afwachting van jouw aanwezigheid.



Je jouw bewonderende Koningstijger.










maandag 2 januari 2012

Brief aan de schrijvers.


Beste anoniemen,

Eerst wilde ik een brief schrijven voor 2012 (en die komt nog wel), maar toch eerst een welkomstbrief. Mijn hart wordt vervuld met blijdschap bij het zien van dit schrijversgezelschap over zulk een verscheidenheid aan onderwerpen. In deze brief zal ik de voorgaande zin opdelen in drie stukken met de bijbehorende tekst en uitleg.

Ten eerste -‘mijn hart wordt vervuld met blijdschap’- het is goed dat er wat er in het hart leeft opgeschreven wordt. Het hoeft trouwens niet alleen uit het hart te komen, het kan ook uit het hoofd komen. Hart is dan meer de beeldspraak over het verlangen en het hoofd om dit verlangen geordend op papier te krijgen. Het lijkt me goed en dus nog beter om dat wat er in het hart leeft te delen met anderen. En als het wordt gedeeld met anderen begrijpen anderen wat er in het hart leeft. Een open geest zal de brieven persoonlijk aantrekken wat het hart zal verrijken. En een verrijkt hart zal met blijdschap worden vervuld. Natuurlijk komen hier ook alledaagse voorwerpen aan het licht wat niets met hartzaken te maken heeft maar daarover in het derde punt.

Ten tweede -‘schrijversgezelschap’- dit schrijversgezelschap ken ik niet op enkele na. Ik ergerde me er eerst wat aan dat de individuen van dit schrijversgezelschap anoniem zijn. Maar na dit overdacht te hebben leek het mij toch een goede zaak. Want hoe vaak wordt er niet een bepaald beeld gekoppeld aan een brief als je weet van wie die is. Net zoals er tegenwoordig auditie wordt gedaan achter gesloten gordijnen zodat men puur naar de stem kan luisteren en niet wordt afgeleid door de persoon, een al dan niet knappe of lelijke verschijning. Toch zal er op een gegeven moment een bepaalde schrijfstijl of talent ontdekt worden aan een bepaalde schrijver. Hebben jullie ze daarom anoniem aangeduid? Zoals vlinders, krekels van het bos, tinkelinke bellen, baboesjka de baboe from boeland of de gazelle die voortvluchtig voortschrijft door de zogenaamde koning der dieren; de tijger. Doordat er zoveel dieren de revue passeren leek het mij goed om me ook naar een dier te vernoemen. Daarvoor heb ik mijn persoonlijkheid geanalyseerd, en ik bleek het karakter van een baviaan te hebben; the Baboon…

Ten derde -‘zulk een verscheidenheid aan onderwerpen’- wat mij meteen aansprak is dat de verhalen in vorm van een brief aannemen. Brieven zijn persoonlijk, afhankelijk van je openheid, zoals in punt één. Ik heb verschillende soorten brieven gelezen; de brieven uit de envelop, de brieven van Paulus aan die van verscheidene gemeenten, boeken in de vorm van brieven of brieven die zomaar uit de lucht komen vallen. Brieven aan van alles is een ruim begrip. Zo ruim als het geheugen aan onderwerpen kent of gaat kennen. Bovendien zie ik de één over materialistische dingen schrijven zoals de wekker, collectezak of wol, de volgende over persoonlijke dingen zoals aan opa, de prins of aan het levenscript en weer een andere aan abstracte dingen zoals tijd, relativisme of weemoed. Ik weet niet of de dingen of abstracte zaken blij zullen worden van de brieven, zoals wel wordt gesuggereerd in sommige brieven, maar degene die kunnen lezen vast wel. En, geachte schrijver, een ieder zijn eigen licht over een betrokken onderwerp naar zijn eigen perspectief is toch op z’n minst interessant toch?

Hierbij dan mijn eerste brief aan de anonieme schrijvers en lezers. Ik groet u en moge de brieven verlichting brengen. Humor voor dingen, mededogen voor personen en inzicht in abstracte zaken.

Baboon