vrijdag 22 juni 2012

Een brief uit het dierenrijk. (Of meer een verhaal).


Tijdens het eten was ik een verhaaltje aan het verzinnen voor mijn broertje Thimo en zusje Helena. Het gaat over een olifant met een te lange slurf en een giraffe met een te korte nek. Het leuke is dat ik van tevoren niet wist hoe het verhaal zou worden, als ik het even niet meer wist vroeg ik Thimo of Helena of ze een dier konden verzinnen die de olifant of giraffe dan hielpen met hun probleem...



Er was eens een olifant met een te lange slurf. De slurf was zo lang dat tie over de grond sleepte. Wat moet ik daar toch aan doen vroeg hij zich af. Hij dacht laat ik op blokjes gaan staan zodat mijn slurf niet meer over de grond sleept. Hij vroeg de bever om die blokjes voor hem te knagen. Dat deed de bever, en na een poos knagen waren de blokjes voor de olifant klaar, net klompen. Alleen ze moesten nog vastgemaakt worden. “Laten we een slang vangen, zodat we de huid kunnen gebruiken om ze aan je poten te binden”, bedacht de bever. Dus ging hij met een de olifant een slang zoeken. Die kwamen ze tegen en de olifant zei tegen de slang: “blijf stil liggen, dan maken we je dood, zodat we je huid kunnen gebruiken.” “Ja maar”, zei de slang: “ik wil niet dood”, en hij kroop snel weg. De bever zei:  “dombo”, dat moet je ook niet zeggen. “Oké”, zei de olifant, dus zochten ze een andere slang en toen ze er weer een hadden gevonden zei hij tegen de slang: “blijf stil liggen, we maken je niet dood hoor.” Maar de slang kreeg argwaan en kroop er snel vandoor. Ze vroegen een voorbijkomende krokodil om raad. De krokodil gaf de tip om een knoop in de slang te leggen, zodat hij niet meer zou kunnen wegkruipen. Ze vonden een andere slang en de bever pakte de slang met zijn slurf bij de staart en de olifant bij zijn kop om een knoop in de slang te leggen. Maar de olifant werd natuurlijk in zijn slurf gebeten waardoor die helemaal opzwol. “Help”, zei de olifant: “nu heb ik een te lange slurf met ook nog een gezwel eraan!” Dat moet wel pijnlijk zijn als het met een zwelling over de grond zou slepen, vond de bever en stelde zich voor hoe het zou zijn als hij een zwelling aan zijn staart zou hebben. Daarop schoot hem een idee te binnen en zei: “We leggen wel een knoop in je slurf, dan sluit je de zenuwen af en dan wordt de slurf ook korter, zodat het niet meer over de grond sleept.” Zo gezegd zo gedaan. Helaas kreeg de olifant daardoor geen adem meer, en stikte hij bijna. Gelukkig kwam er net een specht voorbij vliegen die boven de knoop een gaatje hakte in de slurf waardoor de olifant weer een beetje lucht kreeg. Zijn adem piepte door het gaatje waardoor de specht op een nog beter idee kwam, hij zei: “laten we de knoop eruit halen er nog meer gaatjes maken, dan hebben we een olifant die kan fluiten!” De specht hakte precies zoveel gaten als er in een blokfluit zitten. En zo liep er een olifant door het bos die niet trompetterde maar kon fluiten. Hij floot er dan wel lustig op los, maar blij was de olifant nog steeds niet.



De giraffe had een te korte nek. Hij werd erdoor gepest en bovendien kon hij zo niet bij de blaadjes van de bomen. Zijn tranen biggelden langs zijn korte nek. Hij besloot zichzelf op te hangen. En misschien dacht hij, rekt mijn nek dan zo uit dat ik weer met beide poten op de grond kom. Zo probeerde de giraffe zichzelf op te hangen, maar het lukte hem niet want zijn nek was te kort om bij de takken te kunnen. Hij riep daarom de schildpadden om hulp en vroeg ze of hij op hun schild kon staan. Vier schildpadden (voor elke poot één) hielpen hem en hij was klaar om zichzelf op te hangen. Maar toen hij zover was dat de giraffe bij de takken kon, zag hij de overheerlijke blaadjes hangen en vergat zichzelf op te hangen. Hij hoefde zelfs alleen maar stil te staan op de ruggen van de schildpadden en ze te sturen. Wel ging het wat langzaam met die schildpadden dus echt lekker liep dat ook niet. Hoe moet dat nou vroeg hij zich af. Hij vroeg de wijze uil om raad en die zei:  “Er loopt een olifant met een te lange slurf in het bos, ik stel voor om een stukje van zijn slurf af te halen en bij jou tussen je nek te doen.” “Wat een wijze raad!”, zei de giraffe. Maar hoe halen we het stukje slurf ervan af? Er kwam net een neushoorn voorbij en die hoorde het verhaal. Hij zei: “dat red ik wel.” De neushoorn vroeg de olifant om zijn slurf langs een boom te leggen. Hij kwam aanstormen en met een daverende knal boorde zijn neus zich in de slurf van de olifant. De slurf hing er half bij. Maar gelukkig waren de snijdermieren snel ter plekke om de rest van de slurf af te snijden. Waar zijn jullie nou mee bezig, vroeg de doodskever. “Wel”, zei de neushoorn: “we halen een stukje slurf van de olifant af – want die is toch te lang – en zetten die als tussenstuk op de nek van de giraffe.” “Ja maar”, zei de doodskever: “dan moet toch eerst de nek van de giraffe eraf gehaald worden, dan zal hij dood gaan, en ik heb al genoeg overwerk!” “Oja”, zei de giraffe dat zou niet handig zijn: “want dan hebben we alles voor niks gedaan.” Ze vroegen raad bij de snuitkever, en die zei: “Weetje wat, maak het stukje slurf aan de snuit vast, zodat de giraffe de blaadjes op kan zuigen!”  Zo leefde de giraffe nog lang met een korte nek en de olifant floot gelukkig zijn lied.


Baboon

vrijdag 15 juni 2012

Brief aan het hart.

Best hart,


Gezien jij de reden bent waarom ik ben, denk en doe, verdien je een ruim eerbetoon. Dit keer door een brief. Zit je er al lang op te wachten, best hart? Uit het oog, maar niet uit het hart, wil ik je even op het hart drukken. Dat zou je kunnen onthouden te allen tijde.

Ik schrijf precies wat jij me ingeeft, dat beloof ik je.


Wat heb ik je toch veel te schrijven. Allereerst moet het van mijn hart dat jij ongetwijfeld het allermooiste bent van de hele schepping. Zonder meer. Nu ik dit zeg voel ik dat je nog sneller gaat kloppen. Doe je dat van ontroering, best hart? Van geluk? Van trots? Van iets anders?


Trouwens, ik heb diep respect voor die vele slagen per minuut. Hoe houd je het vol? Ben je dat eindeloze geklopt nooit eens zat? Ik hoop het niet. Stel je voor, waar was ik zonder jou? Zou je niet eens wat anders willen dan kloppen? Bijvoorbeeld stampen, stompen, trappen, knijpen. Lijkt je dat niet wat? Zo’n tachtig keer knijpen per minuut in plaats van kloppen. Desnoods kwijlen of springen. Vrijwel alles is mogelijk.


‘Mijn hart klopt alleen maar voor jou’ is de meest waardeloze opmerking die ooit heeft geklonken, vind ik. Hoe dan ook, het hart klopt in de eerste plaats voor degene waar hij in huist. Absoluut. En als het goed is voor nog oneindig veel andere dingen die van belang zijn.

Alleen maar voor jou. Huh. Tunnelvisie. Beperkt. Saai.


Mijn hart klopt voor van alles en nog wat. Niet enkel voor mezelf, al zou hij daar zijn handen aan vol kunnen hebben. Meer dan vol zelfs. Maar hij klopt nog voor talloze andere mensen en zaken. Misschien ook voor jou. Waarschijnlijk zelfs. Maar niet alléén voor jou!


Best hart, je bent zo veelkleurig en veelvormig. Ik voel je soms zo groot, zo goud, zo klein, zo bang, zo lichtrood, zo donkergrijs, zo leeg, gelukkig, onstuimig, hard, blauw, zo fleurig en onrustig. Noem maar op! Is het zo dat je in de linkerkamer –de voor mij- ongewenste gevoelens bewaar en in de rechtse alle gelukkige gevoelens? En dat je meestal vergeet de deuren op slot te doen, zodat bij het minste of geringste alles maar wat door elkaar waait?


Die stemmingswisselingen en allermeest uiteenlopende gevoelens, waar komt dat maar weer vandaan? Ik bedoel: Pas ik mijn stemming aan op welke kleur of vorm jij aanneemt, of pas jij je aan op mijn gevoel, kleur, emotie? Aan snel veranderen ontbreekt het je in ieder geval niet. Hoe is het eigenlijk om hart te zijn?


Hoe voelt het als je gebroken bent? Niet recht door midden, best hart, (dat is geen kunst) maar met van die scherpe, puntige uithalen en venijnige randjes eraan. Je weet wel. Kan dat weer gelijmd worden? Of is het: eens gebroken, altijd gebroken? Ongeneeslijk. Ik houd mijn hart vast. Ieeehhwwl.


Jaja, hartendieven. Dat is een ander verhaal. Die schijnen ook rond te lopen, te sluipen, te zweven of... Heb je daar wel eens van gehoord, best hart? Wees op je hoede, laat je nooit stelen! Stelen is nooit toegestaan. Dat staat vast. Het is problematisch dat er goedaardige en kwaadaardige hartendieven bestaan. Hoe zijn ze te onderscheiden? Misschien dat het beter is bij voorbaat je deur op slot te doen. Misschien ook niet. Zet hem anders op een kier. De Eekhoorn die niets weet.


Best hart, ik geniet van je aanwezigheid, van het feit dat je altijd bij me bent, diep in mij huist, zoveel warmte uitstraalt. Maar waarom voel ik op de plek waar jij zo ongeveer hoort te zitten ook wel eens steken? (Vooral als ik heel diep nadenk, over het leven en zo.) Zo van mijn kruin tot mijn tenen en nog een beetje. Alsof een zuignap mij naar zich toetrekt en waarbij geen enkele tegenstribbeling werkt, alsof er opeens een ravijn opdoemt uit het niets die ik op geen enkele manier kan ontlopen. Alsof een loodzware, donkergrijze wolk naar beneden valt, mijn keel omsluit en mijn adem stokt. Alsof iemand op mijn hart trapt… Hartzeer.


Maar als ik indien mogelijk nóg dieper nadenk, bewonder ik je buitensporig.  

Best hart, ik bewonder je om je ongekende veelkleurigheid, verregaande standvastigheid, oeverloze trouw, tomeloze doorzettingsvermogen, overdadige flexibiliteit en je schitterende onuitputtelijkheid. En die minder fijne eigenschappen houden me scherp, maken dat ik des te meer kan genieten van al je zuiverheid, en zorgen ervoor dat ik je nu al vast eindeloos dankbaar bent.


Ik ben blij, best hart, dat ik jou even heb kunnen luchten. Eigenlijk draait alles om jou. Stop vooral niet met bestaan, dan klopt er niets meer.



Bij voorbaat heel hartelijk bedankt namens De Eekhoorn.




woensdag 13 juni 2012

Brief aan het aanpassen.


Best aanpassen,

Aanpassen, wat in zoveel vormen bestaat. Je hebt geen kleur en geen vorm. Je bent eigenlijk zelfs niet iets. En toch besta je wel – en pas je jezelf voortdurend aan.

Om te beginnen kun je jezelf manifesteren in een winkelende vrouw. (Winkelende mannen vinden aanpassen in dat opzicht vaak onzin en mopperen luidkeels als ze meegetroond worden door hun vrouw – ze passen zich wel aan, dat dan weer wel. O, opoffering).  Maar goed, de winkelende vrouw dus.  Begerige blik in de ogen, een gat in hun hand. Ze passen kleren, weggedoken in een hokje nadat ze een wachtrij hebben getrotseerd. Of ze passen schoenen op een krukje in de winkel. Heb je jezelf ook ooit aangepast, aanpassen? (Ik identificeer me trouwens helemaal niet met die vrouwen. Mijn hebzucht beperkt zich met name tot boeken).

Je wordt een raarder woord naarmate ik je vaker opschrijf. Dat dan weer wel.

Pas je jezelf aan, aanpassen? Aan situaties? Dat je denkt dat er iets van je wordt verwacht en dat je jezelf daarom op een bepaalde manier gedraagt? Dat je,  wanneer de mensen saai en verdrietig naar beneden kijken, dat ook maar doet. En wanneer op een regenachtige dag in juni iedereen in de trein zit te mokken (stáát te mokken, sorry, het is natuurlijk meestal druk) doe jij dat dan ook? Soms word ik in dat opzicht moe van je, aanpassen. Altijd maar aanpassen, aanpassen, aanpassen. Maar iemand anders kan dat toch ook? En nog steeds word je gebruikt.. die lieve, lieve vrede toch.

Groot en overkoepelend ben je aanwezig in de soorten die zich aanpassen. Een snavel voor bessen en een snavel voor vliegen. Zoiets. En voelsprieten als sensoren op je hoofd (ik mis ze helaas). Overlevingswaarde van gedrag.. gedrag wat altijd een reden heeft ook al zien we ‘m niet. Aanpassen noemen ze dat.. groen zijn omdat het gras groen is en we niet opgevr..

Hier eindigt de brief. De krekel moest achter een grasspriet duiken om zich te verstoppen voor een krekeletend wezen.


maandag 11 juni 2012

Brief aan de chocola


Beste chocola,
Jij en ik zijn maatjes. Beste maatjes, mag ik wel zeggen, we zijn behoorlijk dik met elkaar. Al vermoed ik dat onze relatie behoorlijk eenzijdig is en dat jij niet zoveel van mij houdt als ik van jou. Ik moet je bekennen: soms lijk ik afhankelijk te zijn van jou. Zo afhankelijk, dat het me  niet uitmaakt hoe jij eruit ziet. Wit, donkerbruin of ergens daartussenin. Met spikkels, zonder spikkels. Met karamel. Met pepermunt. Met koek. Met kip (ja, echt! Ik ga dat binnenkort eens proberen).
Ik heb een voorkeur voor een bevroren jou. Met vanille-ijs. Dan maak je mijn dag weer goed. Maar ook een vloeibare, gesmolten jij volstaat, met name op de dagen dat het buiten kouder is dan jij met vanille-ijs. En als ik alleen op je uiterlijk afga: het liefst ‘ergens daartussenin’, met een zachte binnenkant van karamel.
Er zijn dagen dat ik gemakkelijk zonder jou kan. Dat hagelslag op mijn boterham volstaat. Maar op de meeste dagen vraag ik me ’s ochtends al af waar je bent. Of je binnen handbereik bent. Op die dagen moet ik je bevrijden uit de macht van de supermarkt. Maar vervolgens blijf ik aan de slag. Want ik heb aan kilo’s jou niet genoeg. Maar dat schijnt iets typisch vrouwelijks te zijn.
En toch. Stiekem ben ik wel benieuwd naar jouw mening over mij. Want wat vind jij er nu van dat ik zo om je geef? Is dat gevoel wederzijds? Of word je al moe als ik naar je kijk? En waar ik ook wel benieuwd naar ben: hoe komt het dat jij jij bent? En hoe komt het dat juist jij zo aantrekkelijk bent? Waarom kan ik niet genoeg van je krijgen? Ja, ik weet het, dat is een kwestie van hormonen, maar kan het gewoon liefde op het eerste gezicht zijn?

Ik weet het niet. En terwijl ik wacht op je antwoord, ga ik maar eens bonbons kopen.

Lieve groet,
Tinkerbell

vrijdag 8 juni 2012

Brief aan het jubileum

Best jubileum,

Ik vind het tof dat je bestaat. Je bent bijzonder omdat iedereen over je praat.
Eigenlijk is elke dag een verjaardag van jou, en elke brief is weer een hoogtepunt.
Als ik aan jou denk, denk ik aan slingers, vlaggetjes en ballonnen.
Dan denk ik aan een feestje omdat ik houd van feestjes.
Hoe kan het nu dat ze jou zouden vergeten?
Ik geloof dat het niet zo vaak voorkomt. Ik vind dat je een brief verdient omdat jubileums leuk zijn.
Hoe zou het zijn om naast je te staan en eens met je te praten?
Ik weet niet zo goed wat ik tegen je zou moeten zeggen.
Iets van gefeliciteerd, veel geluk misschien?


Leid je een druk bestaan? Ik stel me zo voor dat jij van feestje naar feestje leeft.
Elke dag maar weer het woord gefeliciteerd horen moet haast wel een gewoonte voor je zijn. Misschien verveelt het je wel. Daarom ben ik best blij dat ik geen jubileum heet.


Nog even iets anders trouwens, nu ik je toch een brief schrijf.
Ken je Brievenaanvanalles? Die viert ook een jubileum.
Een hele toffe, want ze bestaan alweer 1 jaar.
Nu mag het niet zo zijn dat ze jou vergeten uit te nodigen in hun brievenlijst, dus ik heb je maar even een handje geholpen. Het kan me niet schelen wat je ervan vindt, of wel?
Dus, best jubileum, bij deze feliciteer ik jou dan ook.
Al weet ik best dat ik jubileums niet kan feliciteren, omdat je gewoonweg geen persoon bent, maar gewoon een benaming. Dus al deze woorden komen puur voort uit mijn gedachtespinsels.


En omdat ik weet dat je deze brief niet alleen leest, wil ik hierbij ook een stukje aan alle schrijvers en lezers van Brievenaanvanalles schrijven, gewoon omdat ik het tof vind.
Beste medeschrijvers, gefeliciteerd met het jubileum! Dat er nog maar veel brieven mogen komen!

Liefs,
De Vlinder