Tijdens het eten was ik een
verhaaltje aan het verzinnen voor mijn broertje Thimo en zusje Helena. Het gaat
over een olifant met een te lange slurf en een giraffe met een te korte nek.
Het leuke is dat ik van tevoren niet wist hoe het verhaal zou worden, als ik
het even niet meer wist vroeg ik Thimo of Helena of ze een dier konden
verzinnen die de olifant of giraffe dan hielpen met hun probleem...
Er was eens een olifant met een te
lange slurf. De slurf was zo lang dat tie over de grond sleepte. Wat moet ik
daar toch aan doen vroeg hij zich af. Hij dacht laat ik op blokjes gaan staan
zodat mijn slurf niet meer over de grond sleept. Hij vroeg de bever om die
blokjes voor hem te knagen. Dat deed de bever, en na een poos knagen waren de
blokjes voor de olifant klaar, net klompen. Alleen ze moesten nog vastgemaakt
worden. “Laten we een slang vangen, zodat we de huid kunnen gebruiken om ze aan
je poten te binden”, bedacht de bever. Dus ging hij met een de olifant een
slang zoeken. Die kwamen ze tegen en de olifant zei tegen de slang: “blijf stil
liggen, dan maken we je dood, zodat we je huid kunnen gebruiken.” “Ja maar”, zei
de slang: “ik wil niet dood”, en hij kroop snel weg. De bever zei: “dombo”, dat moet je ook niet zeggen. “Oké”, zei
de olifant, dus zochten ze een andere slang en toen ze er weer een hadden
gevonden zei hij tegen de slang: “blijf stil liggen, we maken je niet dood hoor.”
Maar de slang kreeg argwaan en kroop er snel vandoor. Ze vroegen een
voorbijkomende krokodil om raad. De krokodil gaf de tip om een knoop in de
slang te leggen, zodat hij niet meer zou kunnen wegkruipen. Ze vonden een
andere slang en de bever pakte de slang met zijn slurf bij de staart en de olifant
bij zijn kop om een knoop in de slang te leggen. Maar de olifant werd
natuurlijk in zijn slurf gebeten waardoor die helemaal opzwol. “Help”, zei de
olifant: “nu heb ik een te lange slurf met ook nog een gezwel eraan!” Dat moet
wel pijnlijk zijn als het met een zwelling over de grond zou slepen, vond de
bever en stelde zich voor hoe het zou zijn als hij een zwelling aan zijn staart
zou hebben. Daarop schoot hem een idee te binnen en zei: “We leggen wel een
knoop in je slurf, dan sluit je de zenuwen af en dan wordt de slurf ook korter,
zodat het niet meer over de grond sleept.” Zo gezegd zo gedaan. Helaas kreeg de
olifant daardoor geen adem meer, en stikte hij bijna. Gelukkig kwam er net een
specht voorbij vliegen die boven de knoop een gaatje hakte in de slurf waardoor
de olifant weer een beetje lucht kreeg. Zijn adem piepte door het gaatje
waardoor de specht op een nog beter idee kwam, hij zei: “laten we de knoop
eruit halen er nog meer gaatjes maken, dan hebben we een olifant die kan fluiten!”
De specht hakte precies zoveel gaten als er in een blokfluit zitten. En zo liep
er een olifant door het bos die niet trompetterde maar kon fluiten. Hij floot
er dan wel lustig op los, maar blij was de olifant nog steeds niet.
De giraffe had een te korte nek.
Hij werd erdoor gepest en bovendien kon hij zo niet bij de blaadjes van de
bomen. Zijn tranen biggelden langs zijn korte nek. Hij besloot zichzelf op te
hangen. En misschien dacht hij, rekt mijn nek dan zo uit dat ik weer met beide
poten op de grond kom. Zo probeerde de giraffe zichzelf op te hangen, maar het
lukte hem niet want zijn nek was te kort om bij de takken te kunnen. Hij riep
daarom de schildpadden om hulp en vroeg ze of hij op hun schild kon staan. Vier
schildpadden (voor elke poot één) hielpen hem en hij was klaar om zichzelf op
te hangen. Maar toen hij zover was dat de giraffe bij de takken kon, zag hij de
overheerlijke blaadjes hangen en vergat zichzelf op te hangen. Hij hoefde zelfs
alleen maar stil te staan op de ruggen van de schildpadden en ze te sturen. Wel
ging het wat langzaam met die schildpadden dus echt lekker liep dat ook niet. Hoe
moet dat nou vroeg hij zich af. Hij vroeg de wijze uil om raad en die zei: “Er loopt een olifant met een te lange slurf
in het bos, ik stel voor om een stukje van zijn slurf af te halen en bij jou
tussen je nek te doen.” “Wat een wijze raad!”, zei de giraffe. Maar hoe halen
we het stukje slurf ervan af? Er kwam net een neushoorn voorbij en die hoorde
het verhaal. Hij zei: “dat red ik wel.” De neushoorn vroeg de olifant om zijn
slurf langs een boom te leggen. Hij kwam aanstormen en met een daverende knal
boorde zijn neus zich in de slurf van de olifant. De slurf hing er half bij.
Maar gelukkig waren de snijdermieren snel ter plekke om de rest van de slurf af
te snijden. Waar zijn jullie nou mee bezig, vroeg de doodskever. “Wel”, zei de
neushoorn: “we halen een stukje slurf van de olifant af – want die is toch te
lang – en zetten die als tussenstuk op de nek van de giraffe.” “Ja maar”, zei
de doodskever: “dan moet toch eerst de nek van de giraffe eraf gehaald worden,
dan zal hij dood gaan, en ik heb al genoeg overwerk!” “Oja”, zei de giraffe dat
zou niet handig zijn: “want dan hebben we alles voor niks gedaan.” Ze vroegen
raad bij de snuitkever, en die zei: “Weetje wat, maak het stukje slurf aan de
snuit vast, zodat de giraffe de blaadjes op kan zuigen!” Zo leefde de giraffe nog lang met een korte
nek en de olifant floot gelukkig zijn lied.