vrijdag 20 september 2013

Brief aan de haast.



Beste – maar ook weer niet zo heel erg beste-  haast,
Omdat alles altijd zo vlug mogelijk moet, zou ik deze brief ook zo vlug mogelijk moeten schrijven. Maar ik heb geen haast. Ik wil het ook niet hebben. Haas. +t. Dat dier zal wel de inspiratiebron van jouw naam zijn geweest. Hij moet ook altijd snel overal zijn.  Net als het konijn in Alice in Wonderland (hij komt te laat, te láát).

Ik weet niet of jouw naam – haast – al lang bestaat. Vroeger was je misschien wel onbestemd gevoel. Gevoel waarvan niemand wist wat het was. Zou het kunnen dat alle gevoelens ooit zo zijn begonnen? Totdat de eerste persoon begon te zien dat hij iets voelde wanneer iets snel moest. Hij voelde het kriebelen vanbinnen en hij voelde onrust (als hij dat woord al wel kende). De woorden die hij moest spreken, sprak hij snel. Het werk deed hij snel, want dan kon er nog meer werk worden gedaan en nog meer.

Iemand vond het wiel uit. O stroomversnelling. Er  kwamen wagens, paarden voor die wagens en er werd ontwikkeld en ontwikkeld en ontwikkeld en toen wisten de auto’s uit zichzelf waar ze heen moesten. En alles ging zo snel. Alles moest sneller. (Anders kom je te laat, te láát).

Men leerde te communiceren door te tekenen, te schrijven. Iemand zette de eerste krassen binnenin een grot. (Dat was toen er nog veel dieren niet uitgestorven waren). En waarom ook niet. De mensen schreven bedachtzame, rustige brieven. Maar toen kwam de typemachine. (Wat nog heel romantisch was). De email. De eeuwige bereikbaarheid van de mensen die langzaam de trein uitlopen (dan hebben ze ineens geen haast) omdat ze treuzelend lezen wat de haast van de techniek hen brengt. Snel, snel, snel. (Anders lees je het te laat, te láát). 

De mensen bouwden een plaats om te wonen. Maar hun onderkomens werden op sommige plaatsen op de planeet steeds groter en steeds luxer. En de planeet werd voller en voller en dat moest steeds sneller want de mensen hadden haast (opnieuw) om zo snel mogelijk zoveel mogelijk geld te verdienen en op een zo mooi mogelijke plaats te wonen en hoe voller het werd, hoe meer haast ze kregen (paniek!). Ze hadden haast om alles uit de weg te ruimen wat niet meer aan de haast deed denken. En dat hebben ze nog steeds. (Anders zijn ze te laat, te láát. Maar niemand kan precies uitleggen waarmee).

Zo gaat dat, haast. Niemand gaat je voorbij op die grote snelweg van het leven. Drijvende kracht achter zoveel. Begrip wat nooit meer vergeten zal worden. Gevoel. Onruststoker.
We moeten je herkennen, ontmantelen, als een bom. Anders zijn we te laat..

De boskrekel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten