vrijdag 14 december 2012

Brief aan Rood.



Beste Rood,

Te midden van deze novembermaand, midden in de herfst, realiseer ik me dat jij wel de eerste bent die een brief verdient. Na jaren in volle overtuiging jou als favoriete kleur te hebben, ben ik zo met je verweven dat de grens tussen jou en mij zowat onzichtbaar is. Ik heb toch nog wel iets weg van andere kleuren, maar jij bent enkel ontzettend rood. Onomstotelijk rood! Daarom schrijf ik je met mijn hart in vuur en vlam voor jou, en met koude, rode, bibberende handen deze brief.

Het is mij geen vraag waarom er zo’n grote aantrekkingskracht in jou is, beste Rood. Je bent de kleur van liefde, passie en verlangen, van uithoudingsvermogen, van wilskracht en moed. In principe genoeg ingrediënten voor een prachtig bestaan lijkt mij.  

Maar dat is niet het enige. Als ik aan jou denk, denk ik aan het opgaan van de zon en het prachtige avondrood dat de lucht kleurt. Ik denk aan de sierlijke borst van het roodborstje, de allesovertreffende kleur van de bladeren, de statige kam van de haan, een grote bos rozen, kerstmuts, Argentijnse wijn.

Ik denk aan blozende wangen, een verkleurde huid door de zon, betraande ogen. Betraande ogen doordat er tranen gelachen zijn en doordat er tranen gehuild zijn. Je bruist van gevoelens en emotie, beste Rood. Soms zo veel, dat mijn hoofd en hart dreigen te barsten. Dan sla je wat door, geloof ik. Dan is er zoveel in mij dat het onbenoembaar, onbegrijpelijk en ondeelbaar is. Je bent zo hartstochtelijk, geeft zo veel energie, vreet zo veel energie. Je bent dubbel. Je lijkt mij wel.

Je kunt zo overheersend zijn dat je leidt tot uitspraken als ‘buigen of barsten’, ‘koste wat het kost’ of ‘nu of nooit’. Gepaard met een beste berg agressie, overgoten met een vleugje sarcasme en wat ik-gerichtheid. Ook zet ik zo graag mijn tanden in je als ik denk aan mijn bankrekening, dreiging van rode getallen die mij bij voorbaat alvast laten duizelen. Neem uit voorzorg gerust de vorm van een aardbeienvlaai aan. Of van kersen. Alleen dat zou mij tot bedaren kunnen brengen.

Je bent mijn beschermengel. Een stopbord waar nodig, een waarschuwing bij een gevaarlijk kruispunt, rood licht wanneer andere personen vóór míj mogen gaan.

Beste Rood, je bent de kleur van bloed, leven en hoop. Over bloed wil ik verder maar zwijgen, zó bang dat ik onderuit ga als ze ons weer van elkaar willen ontvreemden. ‘Één buisje maar, is zo gedaan’ werd gezegd. Was niet eerlijk, beste Rood, dat ze jou van mij af wilden pakken destijds. Bovendien onmogelijk, ongeslaagd en oneerlijk. Voor het leven onafscheidelijk. Dat is wat wij zijn.

Het allermeest verwonder ik me over het feit dat jij de kleur van de liefde ben, Beste Rood. Liefde. Waar was ik zonder liefde? Laat ik daar maar over zwijgen. Dat is iets onder ons. Weet dat de rode loper altijd voor jou uitligt en ik je op z’n minst waardig zal ontvangen!

Een zwaai met mijn rode staart en een blozende glimlach voor jou!

De eekhoorn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten