Beste lezer
van deze brief,
Nee, dit betreft geen nieuwe serie van televisie of film in de bioscoop, maar
iets wat zich juist "real life" voor mijn ogen afspeelde, afgelopen
zaterdagavond. In die (stads)bus, lijn 28, van Utrecht CS naar het station van
Vleuten, zag ik een man en een vrouw. Niets bijzonders zou je zeggen, maar
jullie, laat ik het even persoonlijk houden, jullie speelden geen toneel, alles
behalve dat, maar voor mij was het alsof ik mee zat te kijken naar een stukje
van een film over jullie leven, terwijl ikzelf degene was die de camera
bediende.
Het was zo`n gelede (harmonica) bus en hij zat goed vol. Het was dan ook al
half twaalf geweest en dan is het niet gek dat er veel mensen zijn die net als
ik en mijn twee (andere) medereizigers na een dagje of avondje uit weer op weg
zijn naar huis. Ik zat aan de rechterkant op een enkele stoel, met het
draaiplateau voor me, (tussen beide busdelen in) mijn medereizigers zaten aan
de andere kant naast elkaar en ook in de rijrichting. De man zat aan de andere
kant van het plateau, met zijn gezicht naar ons toe. Op zijn schoot had hij een
grote, kale, kartonnen doos, zo eenvoudig als bijna alleen een doos maar kan
zijn en deze zat dicht. Ondanks de drukte was de stoel naast hem leeg. Op de
grond stond echter wel een fietspomp, dus als er iemand had willen gaan zitten,
dan had diegene eerst moeten vragen of dat ding misschien ergens anders kon
staan. Er stond ook een tas met van die grote hengsels. Beide attributen had ik
in handen gezien van de vrouw, die op het draaiplateau stond, enigszins
gesteund door de daar aanwezige leuning en zich vasthoudend aan een van de
buizen die van de vloer tot het dak reikt. Ik zat na te denken over "de
theorie van de fietspomp", welke als volgt luidt: (Het was zo`n ijzeren
pomp op een houten plankje, zoals velen thuis hebben staan.) Wanneer je bij de
halte waar je uitstapt een fiets hebt staan om thuis te komen, is het handig om
een pomp bij je te hebben voor als de banden zacht zijn. Misschien gebruikt ze
de fiets niet vaak ? Of laat ze zelfs expres de banden leeg lopen als
preventief middel tegen fietsendiefstal. Want zeg nu zelf, als je ziet dat de
banden plat zijn, dan is het toch een stuk minder aantrekkelijk om die fiets
mee te nemen ? Maar de volgende beelden die ik te zien kreeg, maakten dat dit
bij een theorie bleef.
De handen van de man gingen zo nu en dan naar zijn ogen om (hè ?) schijnbaar
aanwezige tranen uit zijn ogen te wrijven. Die ogen waren ver samengeknepen en
zagen er inderdaad dusdanig uit, dat het leek alsof hij zojuist nog overstuur
geweest was. Ik begon een vermoeden te krijgen betreffende de inhoud van die
doos en kreeg medelijden met deze man. Vervolgens keek ik met nog meer aandacht
naar de blonde vrouw die daar in een vrij zelfverzekerde houding stond, maar
wiens gezicht hier niet volledig mee in overeenstemming was. Man en vrouw waren
zeker niet lelijk, maar haar gezicht was niet zo appetijtelijk meer als je in
eerste instantie zou verwachten. Ook bij haar waren er sporen te zien van iets
wat dat bij haar en vermoedelijk dus ook bij die man, had achtergelaten. Hij
had ondanks zijn toestand nog de tegenwoordigheid van geest om in een scherpe
bocht de fietspomp tegen kantelen te behoeden. Die arme man toch ! Dat beeld
van hem, het gezicht van de vrouw in combinatie met haar lichaamshouding, haar
laarzen en alle andere zaken die ik net beschreven heb, maakten dat ik een idee
kreeg van hoe de vork ongeveer in de steel zat. Wat haar laarzen hiermee te
maken hebben ? Wel, het leken net van die legergroene regenlaarzen die zij zelf
met een kwast vanuit een pot crèmewitte verf bewerkt had, maar ongetwijfeld heb
ik dat verkeerd gezien en zullen ze vast een vermogen gekost hebben. Wat ik
hiermee wil zeggen, is dat je naar mijn idee behoorlijk eigenzinnig moet zijn
om dergelijke dingen te dragen. En nu was het voor mij nog maar een kleine stap
om te denken dat het weleens zo zou kunnen zijn dat deze vrouw, in relatie tot
de man, ook haar eigen wil gevolgd heeft en een eind gemaakt heeft aan hun
relatie.
Het liedje "...cd van jou, cd van mij, cd van ons allebei..." (en
voor mij de fietspomp) kwam in mij op. Die laatste, allerlaatste spulletjes in
die tas van de vrouw en natuurlijk ook in die doos van de man. Ik kon mij wel
iets voorstellen van de pijn in de harten van deze mensen. Zij gingen er
allebei bij dezelfde halte uit, ik en mijn medereisgenoten een halte later. Die
bevestigden mijn vermoeden dat deze man en vrouw bij elkaar hoorden. Ik zei dat
ik de man eigenlijk wel sterkte toe had willen wensen, maar ik heb het niet
gedaan, ook niet omdat zij erbij waren. Het zou mooi zijn als jullie, om wie
het hier gaat, deze brief ook te lezen krijgen. Er zijn nog wat dingen die ik
wil vragen en nog wat dingen die ik zou willen zeggen.
Kloppen mijn gedachten wat jullie situatie betreft ? En waarom gingen jullie
dan eigenlijk met dezelfde bus naar huis ? Wilde hij dat, om nog zo lang als
mogelijk was, bij jou in de buurt te blijven ? Dat zou ik aan de ene kant wel
kunnen begrijpen, maar aan de andere kant lijkt mij dat juist ook een enorme
kwelling ! Gaat de één een kwartier later, dan heb je wat tijd om even tot rust
te komen. Of waren jullie op weg naar de woonruimte van de ander en dus nog
niet klaar met het verzamelen van je "eigen" spullen ?
Toch wil ik jullie ook bedanken. Zonder dat jullie een woord gewisseld hebben,
heb ik zoveel van jullie meegekregen ! Meneer, ik zat schuin tegenover jou en
mevrouw, wanneer je schuin naar rechts keek, had je mij in het vizier. Hopelijk
niet letterlijk. Hopelijk dacht je niet dat je mij wel kon schieten terwijl ik
jullie zo observeerde. Ik reis niet zo vaak met de bus, maar meestal is het
naar mijn idee nogal ieder voor zich. Jullie zouden waarschijnlijk nooit vanuit
het niets op mij afgestapt zijn om mij dit allemaal te vertellen, maar dat was
ook niet nodig. Wat ik zag zei mij al zoveel dat ik het nodig vond om weer eens
een brief te schrijven en het is lang geleden dat ik dat voor het laatst gedaan
heb. Ik heb hiermee ook niet gewacht, terwijl ik een kei ben om mensen te laten
wachten die nog een schrijven van mij verwachten. Dat komt heus nog wel, dit
ging nu even voor. Ik vond het bijzonder om hiervan getuige te mogen zijn.
Begrijp me
niet verkeerd, want natuurlijk is het niet leuk om in zo`n situatie te
verkeren. Het zou beter geweest zijn wanneer het helemaal niet had
plaatsgevonden. Maar helaas is dit wel zoals het er in ons leven aan toe kan
gaan. Het is zo puur, zo echt, daar kan je gewoon niet omheen. Ik wil jullie
allebei alsnog heel veel sterkte toewensen en ik hoop dat een ieder op zijn of
haar levensweg straks ook weer het geluk en de nodige liefde zal tegenkomen.
Meneer, als vrijgezel ben ik even niet jaloers op je. Maar lijkt het nu nog of
je wereld ingestort is, je zult er vast weer bovenop komen en zien dat er meer
is, meerdere mensen zijn die jou (zij het altijd voor een deel) gelukkig kunnen
maken. Mijn wens is dat het jou/dat het jullie snel weer goed mag gaan !
Ik sluit
graag af met een hartelijke groet aan jullie beiden en de overige lezers van
deze brief.
Wij kennen
elkaar niet bij naam, de anderen mogelijk wel. Voor jullie ben ik 'die jongen
daar', maar noem mij gerust de Adelaar, ofwel:
De Arend.
Ps.: Maak
alsjeblieft geen ruzie om deze brief, want dat is hij echt niet waard ! Sla hem
op, print het uit, of doe `m weg, oké ?